



Het zag er even niet goed uit voor de sympathieke Marvel-mutanten.
Na de succesvolle sequel van drie jaar geleden wou wonderboy Bryan
Singer eerst een andere superheld onder handen nemen, en hij
verhuisde zowat zijn gehele crew naar een andere studio om Superman
in een vers gewassen rode onderbroek te steken. De X-boys en girls
bleven verweesd achter en de studiobonzen van Fox waren te
ongeduldig om te wachten tot de regisseur zich nog eens kon
vrijmaken. En dat het vlug moest gebeuren zullen we geweten hebben.
In de schrijvershoek krijgen we een dynamisch duo dat eerder
verantwoordelijk was voor fijne vleeswaren zoals ‘Elektra’ en ‘XxX: State of the Union’. In het
regiehoekje krijgen we een waaghals die maar liefst drie films met
Chris Tucker op zijn cv heeft staan. Drie! Niet bepaald grote
troeven waar Fox mee kan opscheppen bij de concurrentie.
Maar gelukkig zijn die onheilspellende voortekens grotendeels
onterecht. Akkoord, ‘The Last Stand’ mist wel degelijk die
persoonlijke X-factor die van de vorige twee delen net dat ietsje
meer maakte dan een zoveelste hersenloze blockbuster, maar toch
valt hier nog genoeg pret te beleven. Verwacht alleen geen epische
finale die ‘X2’ naar de kroon
steekt, maar gewoon een degelijke blockbuster die naast een kleine
twee uur ontspanning ook nog een paar onverwachte wendingen voor de
fans in petto heeft.
Het verhaal pikt de draad weer op waar we hem de vorige keer lieten
hangen. We bevinden ons nog steeds in de niet al te verre toekomst
waar de mutantengemeeschap nog altijd moet knokken om aanvaard te
worden. De spanningen stijgen wanneer een medicijn wordt
uitgevonden dat het mutanten-gen volledig en permanent onderdrukt.
Maar is het ‘mutant zijn’ wel een ziekte? Staat die genezing niet
gelijk aan de vernietiging van de mutanten? Allemaal belangrijke
ethische vraagstukken die al snel plaats moeten maken voor een
potje oorlog, in gang gestoken door de Brotherhood onder leiding
van metaalbewerker Magneto (Ian McKellen). Om de zaken nog
interessanter te maken keert Jean Grey (Famke Janssen) terug als
een uiterst gevaarlijke mutant met allesvernietigende krachten.
Naast de oude garde, Professor Xavier, Wolverine en Storm op kop,
krijgt de kliek der helden deze keer ook steun van de minister van
Mutantenzaken, Hank McCoy, alias Beast (Kelsey Grammer), een soort
blauwe Hulk, maar dan met betere manieren en een beter kapsel. Wat
volgt is een allesbepalende strijd die voor eens en altijd het lot
van de mutanten zal beslechten.
‘X-Men: The Last Stand’ moet veel laten gebeuren en heeft welgeteld
een uur en drie kwartier om het te doen. Dat is krap, zeker als je
ziet hoeveel nieuwe personages er worden geïntroduceerd en het feit
dat deze aflevering de epische climax van een trilogie moet
voorstellen. ‘X3’ gaat razendsnel vooruit en begint pas uit te
bollen tijdens de aftiteling (fans blijven trouwens best zitten tot
daarna, knipoog knipoog). Dat bijna gejaagde tempo werkt jammer
genoeg een beetje in het nadeel van de thematiek en emotionele
betrokkenheid. Voorspelbare valkuilen die een zekere Bryan Singer
wél wist te ontwijken.
Het begint nochtans verrassend sterk. Ratner heeft goed begrepen
dat het niet de actie is, maar de personages, die het verschil
maken. Daarnaast wordt de onderliggende thematiek van discriminatie
en onverdraagzaamheid nog steeds bewaard en vrij handig verwerkt in
de hoofdplot. Jammer genoeg blijft die plot steken op het niveau
van catalysator om die mutantenoorlog (wat eigenlijk meer één
veldslag is, maar soit) zo snel mogelijk in gang te steken. Na een
klein uurtje is Ratner vooral geïnteresseerd in het brengen van
actietaferalen, liefst overladen met zoveel mogelijk effecten. En
het moet gezegd zijn, die actiescènes zijn spectaculair in elkaar
gestoken. Oude knar Magneto die eens de Golden Gate Bridge
verschuift om naar Alcatraz te gaan, Wolverine die met veel
enthousiasme elke booswicht aan zijn messen rijgt en uiteraard de
dingen die Jean Grey allemaal uitspookt (ik weet niet precies wàt
ze doet, maar het is vrij hevig en dodelijk en ze krijgt er rode
oogjes van).
‘The Last Stand’ handelt over de confrontatie tussen beide
mutantenkampen en dus moesten er een aantal nieuwe beestjes
toegevoegd worden. Jammer genoeg laat geen enkel nieuw personage,
met de uitzondering van Beast (Kelsey Grammer amuseert zich
kostelijk), een grote indruk na. Er is gewoon te weinig tijd om ze
voor te stellen en een interessante plek in het verhaal te geven.
Shadowcat (Ellen Page) wordt even aangehaald als concurrentie voor
Rogue, maar hoe dat verder gaat zullen we pas in een volgende
aflevering te zien krijgen, vermoed ik. Ook Angel, een blonde
Icarus die met moeite twee minuten screentime krijgt, doet
eigenlijk weinig ter zake. Ja, hij ziet er cool uit en het
actiefiguurtje zal ook wel goed verkopen, maar die twee minuten
waren beter besteed aan de verdere uitdieping van mutanten waar we
al iets over weten. De zwakste toevoeging is ongetwijfeld
Juggernaut: ex-voetballer Vinnie Jones springt rond in een
spierbundelpak met een omgekeerde bloempot op zijn kop en ziet er
ongelooflijk belachelijk uit.
Nog een geluk dat de anciens van de franchise er zijn: Wolverine
(Hugh Jackman terug in topvorm na zijn ‘Van Helsing’-misstap), Professor Xavier,
Magneto en Jean Grey zijn personages die al drie films meegaan en
met de baggage van de vorige twee films is het stukken makkelijker
om met deze personages mee te leven. Enkel Storm blijft een beetje
de kleurloze uitzondering die, ondanks een grotere rol, bitter
weinig te vertellen heeft.
‘X-Men: The Last Stand’ is niet het epische finalestuk geworden
waar sommige fans wellicht op hadden gehoopt na ‘X2’ – de film is te actiegeoriënteerd om
echt te beklijven en bij te blijven. Ratner heeft echter wel een
knap gemaakte blockbuster afgeleverd met veel spektakel, veel
mutanten en veel coole effecten. En dat allemaal zonder Chris
Tucker, dat verdient een bescheiden applausje.