Afgelopen zondag werden de poorten van de hel nog wagenwijd
opengezet met de moog ceremony van Sunn O))) met Julian Cope
in de rol van de duivelse profeet die de komst van de helledieren
aankondigde. Het contrast kon niet groter zijn met de
sprookjesaffiche waarop Domino ons trakteerde op de vierde avond
van het festival. De feeërieke sfeer inherent aan de ABBox werd nu
nog versterkt door muziek die intimiteit en verstilling hoog in het
vaandel droeg, zodat we ons af en toe in een toverbos waanden.
Hoewel we een Hans Christian Andersen-sfeer verwachtten, kregen we
eerst een aan Edgar Allen Poe verwante wereld te horen.
Ignatz mocht de avond op
gang brengen en deed dat op een improvisatorische en bevreemdende
wijze, terwijl bizarre beelden werden geprojecteerd. Bram Devens
liet hypnotiserende, elektronische klanken uit zijn sampler
ontsnappen, terwijl hij als in een trance zijn gitaar bespeelde. We
kregen vier dreigende, ruwe brokken improvisatie te horen die op
hun beste momenten deden denken aan een experimentele Tom Waits met
een hevige voorliefde voor feedback. De intrigerende mix van folk
en elektronische spielereien kwam er echter toch te weinig uit en
we misten ook de passie waarmee dit soort hermetische muziek dient
gebracht te worden. Dat bleek ook uit de manier waarop Devens het
podium afdroop. Velen dachten dat het slechts om een schijnmaneuver
ging, maar zij die het kleine knikje richting publiek gezien
hadden, wisten dat het al voorbij was.
Daarna was het de beurt aan het bijzondere liefdesduo Mi and L’au. Twee schuchtere, tengere
(hoewel het woord ‘anorexia’ meer op zijn plaats was) schimmen
kwamen het podium op, haalden hun akoestische gitaren uit hun
koffers en speelden een akoestische set die aansloot bij hun
uiterlijk: erg breekbaar en fragiel. De sprookjesbosschuifelaars
wisten het publiek echter wel te boeien met hun frêle stemmen, die
begeleid werden door naakte gitaarklanken die nog voor je het wist
al in de lucht waren opgelost. De afwisseling tussen de
zangpartijen deed de aandacht nooit verslappen. Mi mocht openen met
een melancholisch miniatuurtje, maar L’Au snelde haar al gauw te
hulp met het prachtige ‘I’ve Been Watching You’. Daarna werden
songs uit hun debuut en nieuwe nummers aaneengeregen zonder pauze
en gedurende het hele optreden kon je een speld horen vallen. Het
publiek was gefascineerd door deze twee vreemde wezens, van wie de
stemmen de wereld net niet lijken aan te kunnen. Na een betoverende
set gaf L’Au Mi een kleine kus en weg waren ze. We wisten niet of
we nu een gelukzalige vreugde moesten voelen of licht medelijden.
Die twijfel droeg echter enkel bij tot de bijzonderheid van het
optreden, dat later het hoogtepunt van de avond zou blijken.
Het was duidelijk dat iedereen voor Isobell Campbell naar de AB was
afgezakt. Pas toen ze haar eerste song inzette, leek de ABBox de
indruk te geven volledig gevuld te zijn. Dat was echter niet
verwonderlijk want met ‘Ballad of the Broken Seas’ tekende ze voor
een plaat die in alle zichzelf respecterende eindejaarslijstjes
hoog zal eindigen. Campbell had Eugene Kelly meegebracht ter
vervanging van Mark Lanegan, maar hoezeer hij ook zijn best om onze
favoriete grom te doen vergeten, in vergelijking met Lanegan had
Kelly de uitstraling van een Ikea-bankstel. Wat echter veel erger
bleek, was dat zijn stem het angelieke gezang van Campbell volledig
overstemde. Haar betoverende fluisterstem verdronk in het geluid
van de band en kreeg van Kelly geen reddingsbandjes toegegooid. Zo
gingen prachtsongs als ‘Deus Ibi Est’ en huisfavoriet ‘The False
Husband’ volledig de mist in. Zelfs het door Lanegan geschreven
‘Revolver’ werd vakkundig verknoeid. Pas wanneer Campbell met
nummers als ‘Saturday’s Gone’ en ‘(Do you wanna ) Come Walk With
Me?’ alleen het woord mocht voeren, kwam er beterschap en sijpelde
de magie van ‘Ballad of the Broken Seas’ de zaal binnen. Toen Kelly
het podium weer betrad vreesden we het ergste, maar de man had onze
telepathische signalen blijkbaar ontvangen en gaf Campbell de
ruimte die ze nodig had. Zo kregen we nog mooie versies van ‘Honey
Child, What Can I Do’ en een sleazy ‘Ramblin’ Man’ te horen.
Toch kon een innemende finale het optreden niet van de middelmaat
redden. Het is ironisch dat Campbell en Kelly elkaar weinig
aanvoelden terwijl ze nummers vertolkten van een plaat die de
relatie tussen man en vrouw als centraal thema heeft. Terwijl op de
plaat Campbell als een angelieke sirene puur op vocale kracht
Lanegan op de knieën dwingt, bleek ze daar tijdens het optreden
totaal niet toe in staat. Een akoestisch optreden was
waarschijnlijk een beter idee geweest.
Hopelijk maakt haar ex-vriend Stuart Murdoch met Belle and Sebastian veel goed op 9 mei
in de AB.