Voor ons is het adagium ‘oorverdovende weemoed’ het best van
toepassing op Mogwai. De Schotse postrockband kan als geen ander
tomeloze melancholie verklanken in enigmatische geluidswerelden die
tegelijkertijd voor tuitende oren zorgen. Eros en Thanatos vechten
een bitsig duel met elkaar uit op de platen van de groep: Mogwai
klinkt lieflijk maar dodelijk, trekt je aan om je dan weer als in
een horrorprent de schrik van je leven te bezorgen.
Bewijsmateriaal: check eens de versie van ‘Like Herod’ op Government Commisions en u zal ons
gelijk geven. Hun harmonieuze symbiose van subtiliteit en agressie
leverde al prachtplaten op als ‘Young Team’, ‘Come on die young’ en
Happy Songs for Happy People
(‘Rock Action’ vonden we slechts bij vlagen overweldigend) en nu is
er ‘Mr. Beast’.
Het verschil met voorganger ‘HSFHP’ is frappant. Terwijl op die
plaat de noise langzaam doorsijpelde in de door piano, zachte
gitaarlijnen en elektronica gedomineerde songs, maakt ‘Mr. Beast’
zijn titel meer dan waar. De plaat is een frontale aanval op de
zintuigen die met chirurgische precisie zijn doel weet te bereiken.
Clusterbommen zijn er niks tegen. Bij momenten gromt, bijt en
klauwt de plaat als een aan uppers verslaafde Cerberus. ‘Auto Rock’
zet ons nog even op het verkeerde been met een atmosferische, door
meeslepende pianoklanken bezwangerde soundscape waarop het zalig
wegdromen is, maar dan…
‘Mr. Beast’ is opgenomen in de Castle of Doom Studios: het klinkt
als de natuurlijke habitat van Sunn
O))) maar ‘Glasgow Mega Snake’ kiest voor een ander soort
intensiteit dan de subsonische drones van dit illustere gezelschap.
Het nummer schiet verschroeiend hard uit de startblokken en
verslapt op geen moment. Het is als een luipaard die de
achtervolging inzet op een prooi en pas tot stilstand komt wanneer
het dier in kwestie is gedood. Nog intenser is de sonische aanval
op de gehoorwegen die ‘We’re no Here’ is: het langste nummer van
een gebalde plaat neemt de tijd om met bijtende distortion en een
grijsrauwe sfeer het vuil van ons te schuren dat ‘Mr. Beast’ ons
heeft bezorgd: door die wrange catharsis blijf je als luisteraar
half bebloed achter, enkel de ware sadomasochist drukt onmiddellijk
weer op de repeatknop. Het mag duidelijk zijn: wie op 16 april naar
de AB trekt, neemt beter een paar oordopjes mee.
‘Mr. Beast’ is echter meer dan directe noiserock: liefhebbers van
de epische crescendo’s en de geduldige ritmiek van ‘Happy Songs for
Happy People’ blijven wel gedeeltelijk op hun honger zitten, maar
deze plaat bevat niet alleen furieuze, withete postrockanthems. Zo
komt ‘Friend of the Night’ in de buurt van prijsbeesten als ‘Ratts
of the Capital’ en ‘Take Me Somewhere Nice’, zij het dan veel
korter: een kabbelend gitaarthema verlaat de haven en wordt al snel
vergezeld door drum en piano. Later breekt de noise los als een
storm op zee, maar in tegenstelling tot in andere songs haalt de
piano hier een klinkende overwinning. Het intermezzo ‘Acid Food’
zalft eveneens met berustende zang en een elektronische beat, maar
net voor we achterover leunen in de zetel houden de gitaarerupties
in ‘Travel is Dangerous’ ons bij de les: de zangpartijen vallen wat
pover uit, maar het beoogde effect wordt wel bereikt. De
hard/zacht-dynamiek die teruggrijpt naar ‘Young Team’ houdt de
aandacht van de luisteraar vast, waardoor ‘Mr. Beast’ zich niet tot
achtergrondmuziek laat dwingen.
Is deze plaat nu het meesterwerk waarvoor manager Alan McGee ze
verslijt? Toch niet, daarvoor beklijven nummers als ‘Team Handed’
en ‘Folk Death 95’ te weinig en missen we de mysterieuze, spooky
sfeer waarmee een nummer als ‘Hunted by a Freak’ ons steevast
kippenvel bezorgt. ‘Mr. Beast’ mag dan misschien minder intrigerend
zijn, de plaat doet wat ze moet doen: rocken als de beesten en het
livegeluid van deze Blur-haters erg dicht benaderen. Mogwai trapt
daarmee niet in de wolfsklem van de voorspelbaarheid en daar zijn
we, needless to say, erg blij om.