De winter is iedereen ondertussen kotsbeu, en bij gebrek aan zomer zijn muziekliefhebbers dan maar begonnen met the next best thing: speculeren, gokken en uit cryptische bindteksten ontcijferen welke groepen er straks op de festivalplanken zullen staan. En de bands, die houden naarstig generale repetities. Afgaand op The Subways dinsdag in de Botanique mag de zon morgen al beginnen schijnen: zij zijn er klaar voor.
Ze zijn vooral jong en schattig, The Subways. Het Engelse trio bestaat uit de broers Billy Lunn (gitaar/zang, familienaam van zijn moeder) en Josh Morgan (drums, vaders naam) en Charlotte Cooper (bas, het vriendinnetje van Lunn), en telt gemiddeld twintig lentes. Samen maken ze het soort muziek dat Britse tieners van die generatie nu eenmaal met de paplepel inkregen: gelijke delen Nevermind en Definitely Maybe waren het muzikale dieet dat deze snaken vormde, en dat hoor je aan hun perfect getitelde debuut Young For Eternity.
Niets zo charmant als het lef en de energie van jonge honden. En zo gaat het ook met de puppies van The Subways bij hun optredens. Het drietal vliegt er meteen in en op het Botaniquepodium stuiteren tortelduifjes Lunn en Cooper alle hoeken op en af. Hun rammelende punky rock gaat er bij het overwegende Franstalige publiek vlot in. Er is voor de groep duidelijk nog wat veroveringswerk aan deze kant van de taalgrens.
De invloeden liggen er dik op: de gruizige gitaren en de simpele songstructuren roepen duidelijk herinneringen op aan Nirvana, net zo goed hoor je vleugjes Oasis en zelfs Green Day. Het is rudimentair, maar ook oh zo aanstekelijk, zoals de heerlijke single "Oh Yeah" dat lekker vroeg in de set steekt of het lichtjes door ska bewasemde "I Want To Hear What You’ve Got To Say". "Dit gaat over ruzies", kondigt Lunn het aan en hij zet het lekker dicht bij de schattige rockchick Cooper in.
Geen erg dat niet elke song even sterk is. De groep brengt het met zoveel genadeloze drive dat elke toeschouwer willen of niet, mee moet. Dat lukt niet altijd, maar de woeste energie waarmee ze het proberen is charmant genoeg om een glimlach te ontlokken. Het volksmennend beklimmen van drums of boxen geeft alvast blijk van een grenzeloos geloof in eigen kunnen. En zo hoort het op die leeftijd.
Na drie kwartier zit de set er op, we krijgen nog twee bisnummers. "Club" is een nieuw nummer dat in de drums wat 4/4-invloed van Franz Ferdinand verraadt, de scheurende liefdesverklaring aan het adres van Cooper "Rock ’n Roll Queen" zendt het publiek in stijl naar huis. Op een festival zal de groep gezien haar nog prille status waarschijnlijk nog wat minuten van de set mogen nijpen en dat kan alleen maar in haar voordeel zijn: kort, krachtig en puntig is deze groep op haar best, de power en enthousiasme op het podium doen de rest. The Subways zijn er klaar voor, wij staan te trappelen, nu moet enkel de zon nog meewillen.