"Tante, wanneer ben je oud genoeg om een testament te maken?" Als de wereldwijze vijfjarige die we toen we waren, bestookten we onze groottante met dit soort vragen. Nog voor we aan ons leven begonnen waren, blikten we al terug. We stonden nauwelijks op onze eigen benen maar toch hadden we al de rekening gemaakt van ons bestaan.
Wanneer een groep ouder materiaal of singles op een album verzamelt, krijgt het geheel ongewild iets van een testament, een terugblik op wat verwezenlijkt is en nooit meer zal terugkeren. Een hoofdstuk is afgesloten. Ook These Were The Earlies is een verzameling van e.p.’s en singles, alleen is het tevens het debuut van The Earlies geworden. De Amerikaans-Britse groep debuteert immers, net als cLOUDDEAD, met het compileren van eerder uitgebracht materiaal.
"Love and war make strange bedfellows", maar muziek ook: in navolging van hun grote leiders annex roergangers sloegen immers ook enkele Texanen en Mancunians de handen in elkaar, met JM Lapham, Giles Haton, Christian Madden en Brandon Carr als drijvende krachten binnen een groter geheel. Want net zoals Mercury Rev draait rond de spil Donahue-Grashopper, steunen ook The Earlies op een bont amalgaam aan muzikanten die waar nodig een handje toesteken.
Op Here Come The Earlies meanderen de breekbare songs nu eens voorzichtig door zorgvuldig geweven psychedelische klanktapijten waarbij Carrs stem het ultieme breekpunt steeds dichter nadert, dan weer bijten ze grommend in de eigen staart terwijl de klankexplosies het firmament helder kleuren. Als we het album in een zin zouden moeten samenvatten, laat het dan deze tongue-twister zijn. Want ook The Earlies hebben zich de psychedelische invloeden van de sixtiespop eigen gemaakt.
Voorzichtig wordt het album geopend met "One Of Us Is Dead", dat langzaam openbloeit in een bed van droeve klanken terwijl een melodielijn zich behoedzaam kenbaar maakt. Een eerste woord van troost valt snel daarna in het helende "Wayward Song", waar een veelvoud aan instrumenten elkaar een troostende schouder bieden, tot alleen nog een naakte piano achterblijft om Carrs woorden te ondersteunen: "In this life we love who we can, then they’re gone. But what will be and what has been, will be again".
In "Slow Man’s Dream" komt de complexe songopbouw voor de eerste maal volledig tot zijn recht, maar ook in "Lows" krijgt de luisteraar de kans het muzikale universum van The Earlies ten volle te onderzoeken. Deze enige twee instrumentale nummers op het album tonen dan ook een rijkdom aan klanken die binnen de andere nummers weliswaar aanwezig zijn maar ongewild toch naar de achtergrond verdwijnen door Carrs meeslepende stem.
In vergelijking met zoveel breekbaar geweld doet het rustige "25 Easy Pieces" haast banaal aan: een allesoverheersende piano gaat in de clinch met meestemmige zang terwijl klankvolle stoorzenders schoorvoetend toegelaten worden. Ook "Morning Wonder" biedt zich ogenschijnlijk in alle eenvoud aan, terwijl de rijke texturen met mondjesmaat kenbaar gemaakt worden. De song weet perfect een brug te slaan tussen de ingetogen nummers en het hardere werk dat zijn plaats opeist in het haast soulvolle "Devils Country" waarin de blazerssectie voluit gaat.
De geluidsexplosie maakt in "Song For #3" echter ruim baan voor een lichtdronken crooner die zichzelf voor de gelegenheid in een psychedelisch jasje hulde, waarna "Bring it Back Again" weer aansluiting zoekt bij de andere nummers, opdat "Dead Birds" de apotheose van het hele album zou vormen.
Wanneer we terugkijken op ons leven, hopen we vooral berusting te vinden in de keuzes die we gemaakt hebben, en op een zekere mildheid om fouten uit het verleden weg te vagen. These Were The Earlies sterkt ons in de overtuiging dat het mogelijk moet zijn minzaamheid aan de dag te leggen als dat moment ooit aanbreekt.