Het Amsterdamse zZz bestaat uit Björn Ottenheim en Daan Schinkel, een tweeschaar die met niets meer dan een orgel en een drumstel psychedelische, stomende popmuziek tracht te maken. Nadat het tweetal vorig jaar al op het New Yorkse CMJ- en het Texaanse South By Southwest-festival mocht spelen, heeft de groep nu ook met The Sound Of zZz hun debuutplaat klaar: een plaatje dat ondanks de gezonde ambitie toch nog een paar onvermijdelijke tekortkomingen blootlegt.
Wij vinden het best leuk wanneer artiesten pogingen ondernemen om zich zonder gitaren in de wereld van de popmuziek te gooien. Zo zijn er genoeg groepen die al hebben bewezen dat orgels en synthesizers minstens even hard kunnen rocken als gitaren. Als wij het orgeltje in opener "O.F.G." wild tekeer horen gaan, zijn we dan ook even verkocht, en krijgen we de indruk dat zZz tot heel wat van die krachttoeren in staat is.
Het orgel swingt, Ottenheims stem doet vaak aan die van Jim Morrison denken, en meer dan eens wanen wij ons in een ongure, Amsterdamse club, waar wij tot vroeg in de morgen op de psychedelische muziek van zZz van verboden vruchten zitten te genieten; een toestand waarin zelfs de Chemical Brothers-achtige loop van "House Of Sin" ons geen parten kan spelen.
Het is echter zonde dat wij zZz ook in nuchtere toestand moeten beluisteren. Dan valt het meer dan eens op dat de groep zich er met een eerder goedkope manier van coolheid vanaf probeert te maken. Ottenheim zingt eigenlijk nooit, en wanneer hij zich al kreunend of schreeuwend een weg door "Ecstasy" en "Lucy" baant, voelen wij nattigheid. Die nattigheid slaat om in pure verveling wanneer we die trucjes even later in zowat alle songs toegepast zien.
zZz blijkt immers nog meer van dat soort foute trucjes in huis te hebben. Vanwaar bijvoorbeeld het walgelijke idee om "House Of Sin" met een housebeat te bevuilen en vanwaar de ambitie om van "Uncle Sam" een monster van meer dan zes minuten te maken? De groep kiest met de combinatie drummer/toetsenist voor een strakke formule, maar slaagt er niet in die formule consequent op zijn muziek toe te passen.
Dat het tweetal niet eens échte songs heeft, is de kers op de taart, al zou een gebrek aan degelijk singer-songwriterschap daar wel eens de verklaring voor kunnen zijn. Het sloganachtige "Sweet Sex" en het loze "Lalala" zijn uiteindelijk maar losse flodders, waarvan wij ons afvragen hoe ze in godsnaam verondersteld worden ooit iemand écht te raken. Ofschoon een vijftienjarige — die The Doors nog maar pas heeft ontdekt — dit ongetwijfeld wel cool zal vinden, valt er voor een doorgewinterde popliefhebber op The Sound Of zZz weinig te rapen.
Misschien dat wij op basis van een debuutplaat maar geen overhaaste conclusies moeten trekken en geduldig een opvolger moeten wachten? Ideeën heeft zZz alvast. Als de groep daar nu nog een strakke en consequente lijn doorheen weet te trekken, zien wij het nog wel in orde komen.