Todd Solondz profileerde zichzelf met ‘Welcome To The Dollhouse’,
‘Happiness’ en ‘Storytelling’ als een anarchistische chroniqueur
van het leven in de voorsteden. Zijn wereldje loopt vol met
gefrustreerde en/of geperverteerde middenklassers, die overdag op
hun bureautje zitten en zich ’s avonds overgeven aan wat voor
vetzakkerijen ze dan ook verkiezen. Pedofielen, verkrachters,
pornoverslaafden, voyeurs… Noem het op en Solondz zal het in z’n
oeuvre al wel eens aan bod hebben laten komen. De meeste van z’n
films lijken wel hardcore-versies van ‘American Beauty’, waarin de
hypocrisie en morele verrotting van het typische Amerikaanse
burgermannetje genadeloos wordt tentoongesteld. Achter elk keurig
huisje met een keurig wagentje ervoor, schuilt wel een verziekte
geest.
In ‘Palindromes’ is het alweer niet anders. Solondz vertelt het
verhaal van Aviva, een dertienjarig meisje dat geobsedeerd is
geraakt door het idee een kind te krijgen. Aangezien het haar
daarbij maar weinig kan schelen wie de vader moet worden,
rekruteert ze een jongen uit de buurt om haar zwanger te maken, en
met succes. Wanneer haar ouders (gespeeld door Richard Masur en
Ellen Barkin) erachter komen wat er gebeurd is, verplichten ze hun
dochter om een abortus te ondergaan. Aviva is zo getraumatiseerd
door die operatie, dat ze kort daarna van huis wegloopt. Op die
manier komt ze uiteindelijk terecht bij het gezin van Mama
Sunshine, een dogmatisch religieuze vrouw die een tiental fysiek en
mentaal gehandicapte kinderen heeft opgenomen.
Er zijn in feite twee dingen waar Solondz het over wil hebben met
‘Palindromes’. Enerzijds is dit natuurlijk een zoveelste venijnige
exposé over het Amerikaanse burgerleven, waarbij de regisseur twee
uitersten met elkaar laat contrasteren. We krijgen de ouders van
Aviva, liberale mensen die in de eerste plaats praktisch denken en
dan ook geen moment twijfelen dat een abortus voor hun dochter de
enige leefbare oplossing is. ‘Het is geen kind,’ vertelt haar
moeder haar. ‘Het is enkel een soort tumor.’ Aviva’s ouders
gedragen zich regelmatig als absolute smeerlappen, maar vanuit hun
eigen standpunt kun je ze moeilijk ongelijk geven. Kun je een
dertienjarig kind zelf een kind laten krijgen? Tegenover haar
ouders wordt dan haar tijdelijke pleeggezin, Mama Sunshine,
geplaatst: mensen met een groot hart, die gehandicapte kinderen in
huis nemen en hen een duidelijk gelukkig leven geven. Maar
ondertussen zijn ze wel de ergerlijkste mensen die ik ooit op
pellicule heb gezien: ze zingen gospel om Jezus te dienen, een
arabisch kind wordt beschreven als “een heiden, maar nu is hij
bekeerd”, de Amerikaanse vlag is schijnbaar vanop elke willekeurige
locatie in hun huis wel ergens te zien en ze eten geen French
toast, maar Freedom toast. Na vijf minuten wil je ze
stuk voor stuk wurgen – die mensen zijn nog erger dan de personages
van ‘Seventh Heaven’, en jongens, dàt is al erg. Solondz kijkt naar
links en hij kijkt naar rechts, en aan beide kanten ziet hij mensen
die zelf absoluut geloven in wat ze doen, maar daarmee ongelooflijk
veel schade aanrichten. De brave Amerikaanse middenklasse, liberaal
of aartsconservatief – uiteindelijk maakt het weinig uit, ze zijn
toch allebei even corrupt.
Anderzijds haalt Solondz een clever narratief trucje uit: hij
verdeelt zijn film in verschillende hoofdstukjes, en elke keer
wordt Aviva gespeeld door iemand anders, waarbij leeftijd, ras en
zelfs geslacht geen rol spelen. Nu weer is Aviva een flink uit de
kluiten gewassen negerin, dan weer een jongetje, dan zelfs Jennifer
Jason Leigh. Eén van de personages legt aan het einde van de film
uit dat het niet uitmaakt. Je kunt oud of jong zijn, blank of
zwart, man of vrouw, je bent toch maar wie je bent, en dat zal
nooit veranderen. Dat idee is al even nihilistisch als Solondz’
kijk op voorstedelijk Amerika: mensen kunnen niet veranderen en wat
ze ook proberen, ze eindigen toch altijd weer net waar ze begonnen
zijn, net zoals een palindroom altijd weer eindigt bij z’n
beginletter. Dat impliceert dat er geen verbetering mogelijk is:
Aviva’s ouders zullen haar nooit begrijpen, Mama Sunshine zal onder
haar brede glimlach altijd wel dezelfde cryptofascistische
neigingen behouden. Zo gaat het ook voor Aviva zelf (ga nu meteen
naar de volgende alinea als u het einde niet wil weten): aan het
einde van de film wil ze nog steeds een kind en onderneemt ze met
weer diezelfde jongen een nieuwe poging. Het leven is een
palindroom.
Dat zijn allemaal erg boeiende gegevens, en Solondz weet die in
ieder geval in een fascinerende, gedurfde film te gieten. Een
meisje van dertien laat zich in een motelkamer nemen door een
vrachtwagenchauffeur, die haar ergens halverwege omdraait om het
langs achter met haar te doen. Vanuit het donker horen we haar
lichtjes verveelde stem: ‘Kan ik ook nog zwanger worden als je ‘m
dààrin steekt?’ Goeiemorgen. Later in de film gaat één van de
pleegkinderen van Mama Sunshine op zoek naar geaborteerde foetussen
in het afval van een nabijgelegen kliniek – hij vindt er één en
houdt het plastic zakje omhoog voor Aviva. Gratuit zou ik die
scènes niet willen noemen, vooral niet omdat Solondz de seks in z’n
film op geen enkel moment gebruikt om het publiek op te winden. Je
ziet niks, de personages zien er sowieso nooit bijster
aantrekkelijk uit en de toon van de film is nooit sensationeel,
maar altijd vreselijk teneergeslagen. Solondz toont ons die extreme
situaties, niét likkebaardend van genoegen, maar met een ietwat
treurige zucht: ‘Zie nu eens hoe triestig dat dit is.’
Goed spul dus, maar ik had wel graag gezien dat Solondz de twee
thema’s van z’n film – de hypocriete middenklassers en het
onvermogen om te veranderen – iets nauwer tegen elkaar had laten
liggen. Nu lijkt het teveel alsof de regisseur twee zeer
verschillende dingen wil zeggen in één film. Die onderwerpen hadden
wat meer door elkaar mogen kronkelen, zodat de inhoud van de prent
(en dat is niet hetzelfde als de plot) samenhangender had kunnen
zijn. Bovendien variëert het niveau van de kindacteurs nogal.
Sommigen onder hen zijn echt indrukwekkend (het Mama
Sunshine-meisje), anderen zijn ronduit slecht (die eerste Aviva!).
Zelf voor een onafhankelijk circuit moet het toch mogelijk zijn
geweest om acht consequent getalenteerde kinderen te vinden?
Hoe dan ook, Todd Solondz heeft hier weer een film gemaakt waar je
niet naast kunt kijken. Vormelijk en inhoudelijk is dit een enorm
gedurfd verhaal, dat al z’n kleine onvolkomenheden moeiteloos
overstijgt.