Arctic wie? Proficiat, bij deze bent u het contact met een door Ipods, MySpaces en mp3-blogs gedomineerde jongerencultuur volledig verloren. Toonaangevend Brits muziekblad en katalysator van menig hip muziekfenomeen NME blokletterde: "What The World’s Been Waiting For".
Het zijn echter niet zozeer onze dolverliefde collega’s van de Britse geschreven pers maar de hippe indiekids met een razendsnelle internetverbinding en een wereldwijd web aan contacten die verantwoordelijk zijn geweest voor het aanzwengelen van deze irrationeel grote hype. Door het letterlijk rondstrooien van demo’s en bijkomend alle nummers nog eens integraal als download beschikbaar te stellen, wisten de Monkeys zich op het voorplan te hijsen zonder dat er slinkse marketingtechnische moves aan te pas kwamen. Toen ze voor de zoveelste keer een optreden halfweg dienden af te breken omdat het publiek het podium maar bleef chargeren (geheel niet gehinderd door hun op £200.00 geschatte tickets) hadden de gehaaide lui van de platenfirma’s het ook wel in het snotje en kreeg het piepjonge gezelschap een publishing deal van maar liefst zes en onder de neus geschoven. Niet slecht voor een band waarvan slechts één single in beperkte oplage gereleased is.
Na enkele koopgrage ticketloze Britten omzeild te hebben diende de beginnende bierbuik nog eens ingetrokken te worden om een plaatsje te veroveren op de volgepakte rotonde. De verwachting van een collectieve extase leidde er bij sommige mensen toe van tevoren een "ik-was-erbij" de hemel in te prevelen zonder er ook maar een enkel nummer te kennen. Op de tonen van een loeiharde rapbeat maakte het piepjonge gezelschap agressief haar entree maar reden tot paniek was er niet. Het muzikaal repertorium neigt eerder naar een eigentijdse, hitparadegevoelige, interpretatie van The Clash dan dat het aan Snoop Dogg refereert.
Toegegeven, Arctic Monkeys gingen wat flauw van start met het doorsnee "View From The Afternoon" maar die eerste teleurstelling werd echter snel weggespoeld toen de beginnoten van "I Bet That You Look Good On The Dancefloor" weerklonken. Frontman Alex Turner bewerkte zijn gitaar vol overgave en een twintigtal pubers gingen elkaar frontaal te lijf voor het podium. Deze heerlijke pretentieloze energieke rocker vat mooi samen waar de Monkeys allemaal voor staan: een in de sixties geworteld gitaargeluid dat het fundament vormt voor een stel heerlijk aanstekelijk nummertjes.
Bij zinsneden als "Turn on your dancing shoes, you sexy little Schwein" worden de Adidasjes vaster gestrikt om dan toch nog even collectief loos te gaan. Het was een van de zeldzame momenten waar weldegelijk gesproken kon worden van een niet kunstmatig geïnjecteerde publieksparticipatie. Ook de vers te verschijnen single "When The Sun Goes Down" (een nummer met Seven Nation Army-potentie) kon op de nodige bijval van het contingent Britten (en een dronken Schot) rekenen, hoewel de band, gewend aan menig podiuminvasie, het maar een "awfully quiet audience" vond.
Over de hele lijn overtuigen deden de verlegen ogende Arctic Monkeys nog niet omdat nummers als "View From The Afternoon" of "You Probably Couldn’t See" net die inventieve twist missen die de talrijk ronddwalende rock ’n roll-clichés naar een hoger niveau weten op te tillen. Ze verloren zich op het podium te veel in instrumentale spielerei waardoor er wel eens een overbodig bruggetje of een potsierlijke outro de revue passeerden. Maar u hoort ons niet klagen, want met dit venijnig kort maar uiterst strakke concert toont de band dat ze alles in huis heeft om een plaatsje tussen de groten te veroveren. Nu eerst nog de studio in om een fatsoenlijk debuutalbum op te nemen. Wij spreken u na de festivalzomer nog wel eens.