David Cronenbergs nieuwste bereikt onze contreien onder vrijwel
unanieme lotuitingen van de Amerikaanse filmpers, maar, werd ons
verzekerd, het zou hier “een commerciële” Cronenberg betreffen.
“Een mainstream Cronenberg”. Gedeeltelijk is dat waar: ‘A History
Of Violence’ is in ieder geval toegankelijker, minder openlijk
weird dan de meeste van zijn vorige titels. Maar maak u vooral niet
ongerust – in het verleden heeft de regisseur al voldoende bewezen
dat hij zich ook binnen een meer publiekgericht keurslijf perfect
staande kan houden (zie ‘The Fly’), en dat hij een persoonlijke
toets kan meegeven aan elke prent die hij maakt. Zo ook hier: de
oude fascinaties die de man heeft met dubbele persoonlijkheden,
gore effecten en transformaties van zijn personages, duiken opnieuw
op, net zoals vroeger. Alleen liggen ze nu verborgen onder de
oppervlakte van een meer traditioneel opgebouwde film.
Viggo Mortensen speelt Tom Stall, een minzaam man die ergens in een
klein dorpje een snackbar uitbaat. Zijn leven is er één van
all-american eenvoud: hij is gelukkig getrouwd, heeft een
tienerzoon en een onuitstaanbaar schattig dochtertje en wordt door
iedereen aardig gevonden. Wanneer op een avond twee vreemdelingen
de stad binnenrijden en van Toms snackbar een bloedbad dreigen te
maken, grijpt hij echter in. Tom doodt de beide overvallers en
wordt op die manier een plaatselijke held. De media-aandacht die
daarop volgt, is voldoende om het bezoek uit te lokken van enkele
zéér duistere heerschappen, onder leiding van Carl Fogarty (Ed
Harris). Deze gangsters beweren Tom nog te kennen van vroeger, toen
hij Joey Cusack heette en alles behalve een vredevol leventje
leidde.
Aan de oppervlakte is dat een verhaaltje van twee keer nks, maar
Cronenberg (en scenarist Josh Olson) weten heel wat dubbele bodems
in hun schijnbaar eenvoudig script te steken. Ten eerste heb je
daar natuurlijk het idee van de schizofrenie, wat niet nieuw is in
Cronenbergs universum – het eenvoudige idee dat een man én het één,
én het ander kan zijn. Als verfilming van een graphic novel
zou je zelfs kunnen zeggen dat de auteurs een variant op het
klassieke heldenverhaal hebben verzonnen: bij dag heeft onze held
een doodnormaal leven, maar wanneer het nodig is, verandert hij in
zijn alter ego. Geen superheld, ditmaal, maar iemand die in staat
is tot gruwelijk geweld.
Ten tweede nemen Cronenberg en co vrolijk het typische beeld van
het doodgelukkige Amerikaanse gezinnetje op de korrel: de film
begint als een nogal kleverige droom van een idyllisch leventje.
Het hoogblonde, o zo schattige dochtertje, de gevoelige zoon, de
nauwe verbondenheid tussen man en vrouw. Maar dat alles valt
razendsnel uit elkaar eens geweld hun leven binnendringt. Een
speelse, liefdevolle seksscène aan het begin van de film krijgt
tijdens de tweede helft van de prent een gewelddadige tegenhanger.
De zoon die niet durfde in te gaan tegen de jongens die hem pesten,
slaat hen nu plotseling het ziekenhuis in. Cronenberg gaat er
tijdens de beginscènes bewust een beetje óver met z’n zoetsappige
personageschetsen, om later nog duidelijker het contrast te kunnen
tonen. Hij ontmantelt het gelukkige gezin Stall om aan het einde te
kijken of er nog wel iets over is – misschien, ondanks alles, toch
een kern van liefde die het geweld overstijgt.
En ten derde kun je de film ook beschouwen als een commentaar op de
manier waarop geweld doorgaans wordt gebruikt in Amerikaanse films.
Het eerste geweld dat we zien in de prent is geweld uit
zelfverdediging. Tom krijgt een pistool tegen z’n hoofd gedrukt en
niemand in het publiek twijfelt eraan dat zijn overvallers iedereen
in de snackbar zullen vermoorden. Het geweld dat hij zelf gebruikt
is gerechtvaardigd. In elke andere film zouden de makers het
daarbij laten, hun publiek veilig in de droom laten van clean,
verantwoord geweld. Maar niet Cronenberg. Hij geeft ons een shot
waarin we het resultaat ervan zien – het gezicht van één van de
overvallers is half verdwenen, enkel wat losse flarden vlees en bot
blijven nog over.
Dat blijft de regisseur trouwens de hele film lang doen: hij
presenteert ons geweld dat in een normale film als entertainment
gebruikt zou worden, en hij toont dat vervolgens in zoveel grafisch
detail dat er automatisch een zekere weerzin optreedt. Daarmee
maakt Cronenberg op een subtiele, maar geslaagde manier zijn punt
duidelijk: dat geweld je blijft achtervolgen, waar je ook gaat en
hoe lang het ook duurt. Als je zo’n dingen met een mens z’n gezicht
doet, dan vergeet je dat niet.
Geen enkele Cronenbergfilm is zo simpel als hij eruit ziet, en ook
deze niet. Maar deze ziét er aan de oppervlakte tenminste simpel
uit, en dat is meer dan we van zijn doorsnee film kunnen zeggen. Er
is ditmaal een duidelijke plot die van a naar b gaat volgens een
redelijke logica, en wie geen zin heeft om naar onderliggende
thema’s te beginnen zoeken, hoeft dat niet per sé te doen. De toon
van de film is, naar goeie gewoonte, alweer erg koeltjes – alles
wordt bijzonder sec in beeld gebracht – maar ditmaal staat de
regisseur zijn acteurs tenminste toe om op een min of meer normale
manier op hun situaties te reageren. Vooral Maria Bello als Edie,
Toms vrouw, dient als tussenpersoon voor film en publiek.
Viggo Mortensen weet hier voor het eerst een rol te spelen waarmee
hij de schaduw van Aragorn van zich afwerpt (met ‘Hidalgo’ wilde dat niet echt lukken). Zijn
job hier is om een man te spelen die geen geweld wil gebruiken,
maar met een kern van woede, van agressie in zichzelf zit die hem
telkens opnieuw verplicht om dat toch te doen. Met andere woorden,
het is niet van willen, maar van moeten. Zonder te vervallen in een
theatrale stijl, weet hij dat conflict toch erg geloofwaardig uit
te beelden. Het zit ‘m in de manier waarop z’n ogen veranderen
wanneer hij een wapen ter hand neemt. Kleine dingen die meer zeggen
dan grote gebaren.
Na het expliciet cinefiele ‘Spider’
krijgen we dus duidelijk een Cronenberg die een groter publiek wil
aanspreken – maar zijn streken heeft hij nog niet verloren. ‘A
History of Violence’ is een fascinerende, veelgelaagde film.