Hun platen werken al behoorlijk bevreemdend, maar eigenlijk is Animal Collective vooral een groep die je op de planken moet zien: gekte, intensiteit en genialiteit balanceren er vervaarlijk op een slappe koord, maar een diepe val is nooit een optie. Integendeel, het optreden dat de groep weggaf op het Pauzefestival in de Vooruit was een regelrechte triomf.
Hoewel de groep eerder verwantschap voelt met de experimentele New Yorkse noise-scene, was het op de golven van de Freak Folk dat Animal Collective in 2004 een groter publiek wist aan te spreken. Op het grotendeels akoestische Sung Tongs verweefden Avey Tare en Panda Bear (de groepsleden hebben allen een wat kinderlijk alias) akoestische gitaar, eigenzinnige percussie en vele lagen stemmen dan ook tot een potpourri die tegelijk onwerelds en heel aards aandeed. Folk, maar dan van een andere planeet, zo leek het wel.
Helemaal representatief is dat niet voor de groep. Op het nieuwe Feels worden Tare en Bear opnieuw vergezeld door Deakin (tweede gitaar) en The Geologist (geluidseffecten), die voor de vorige plaat even verstek lieten gaan. Het geheel klinkt een stuk rijker en drukker nu de gitaar ook elektrisch mag zijn en er op de achtergrond druk percussie ratelt langs gemanipuleerde geluiden en stemmen. Het mag dan ook niet verbazen dat de show die het collectief zaterdagavond op de planken van de Vooruitse Balzaal bracht in de verste verte niets met Devendra en consoorten had te maken, maar veel meer met groepen als Liars en Black Dice die klankexperimenten tot het uiterste durven te drijven. Geen weliswaar bizar maar toch vrij rustig en akoestisch ’liedjesconcert’ dus, Animal Collective gaat er hard tegenaan.
Animal Collective is pas recentelijk ietwat met songstructuren gaan werken, veel kunnen die hen niet schelen vanavond. Wie wil applaudisseren voor een nummer, doet dat meestal over een geïmproviseerd bruggetje naar de volgende song. Wat de heren willen: een trip creëren. Jammer dus dat die vroeg in de set even onderbroken wordt door wat technische problemen met de gitaar van Tare. Eenmaal dat euvel opgelost is, wordt de sfeer nog intenser en donkerder.
Groepsleden dansen door elkaar, manisch schreeuwend. In tegenstelling tot op plaat zijn de vocalen hier meer naar de achtergrond gemixt. Ze zijn maar één onderdeel van het geheel der klanken, en zeker niet het prominentste. Belangrijker misschien is het aandeel van teruggekeerde zonen Deakin en Geologist. Hun beats en geluidstapijten spelen vanavond een grote rol. Dit is immers dansbaar, hoewel een deel van het publiek dat maar niet door lijkt te willen krijgen.
Vroeg in de set krijgt supersingle "Grass" een behandeling die alle pop uit het nummer laat ontsnappen, en toch wordt dit geen lege ballon, maar een bijna nog opzwepender moment. "Banshee Beat" mag terecht het hoogtepunt genoemd worden: de opbouw is hier bijna net zo subtiel als op plaat, en toch verstoort het niet de stevige flow van de avond. Passeren nog uit dat meer akoestische Sung Tongs: een erg vertimmerd "Kids On Holidays" en een "We Tigers" met dat herkenbare "One Of Us".
Wat Animal Collective hier vanavond presteert is uitzonderlijk. De mix van een kinderlijk onbevangen attitude met een vrij beredeneerde wil tot experiment, levert een resultaat op dat vooral natuurlijk aanvoelt. Dat is immers net hun sterkte: de groep mag zo bizar doen als hij wil, het komt nooit geforceerd over. Vernieuwing hoeft niet altijd hoogstens "interessant" te zijn. Dit was ronduit prettig.