Nostalgie wereldbeker. Nu we definitief een drie voor onze leeftijd mogen zetten, worden we meer dan ooit geplaagd door herinneringen aan een geïdealiseerde kindertijd toen familieleden nog leefden, we bij de woorden “de muur” vaagweg aan de USSR dachten in plaats van aan Israël, en de dreiging van bovenaf kwam in plaats van uit volgestouwde rugzakken.
Weemoedig blikken we terug op die hondse zondagen die we doorbrachten bij (over)grootouders en in velden allerhande. Ons dorp was onze wereld en meer hadden we niet nodig. Als geen ander weet At The Close Of Every Day in te spelen op die universele weemoed. Hun poldervariant op Americana bracht ons eerder al tijdloze schetsen, maar met het prachtig in vorm gegoten album annex liedboek De geluiden van weleer. Een liedboek voor de mensen kijken Minco Eggersman en Axel Kabboord terug naar een Nederland dat voortleeft in verhalen en series van weleer, toen geluk nog heel gewoon was.
De vrolijkheid spat uit de boxen bij het uptemponummer “Stil” maar het betreft een vrolijkheid van korte duur: in “Hellend Vlak” horen we de vertrouwde melancholie terugkeren, deze maal ondersteund door Spinvis. Eggersman en De Jong lijken verloren gewaande neven op dit meeslepende nummer waarin Eggersmans door droefenis geplaagde teksten tot hun archaïsche recht komen: “Waar is die mens die op mij let, mij adem geeft en mijn ziel bezet (…) onthef mij wederom, onthef mij van het aanziens des persoons.”
Maar laat ons terugkeren naar betere tijden en andere plaatsen. Het dorp onzer jeugd bestaat niet meer. Onherkenbaar zijn de plaatsen waar wij als kind speelden en ook “Uffele” doorstond de tand des tijds niet: “Genageld als in de krant, is onze mooie boerderij afgebrand. Het heeft zo moeten wezen. Ons is de tijd heel anders bijgebleven, langzaamaan zijn wij teruggegaan, hulde aan ons dorp.”
De grote verrassing op dit album zijn de teksten. De naaktheid die de eigen moedertaal tentoon spreidt, kerft door de ziel. Het doek dat in het prachtige The Silja Symphony nog neergelaten was, is opgeheven. “Duizend maal heeft hij gevraagd om een teken hier op aard. Heeft het leven dan nog zin want niets is meer herinnering.” fluistert het slepende “Zee & Ko” terwijl “Waterland” vals vrolijk klinkt, met als “enige zorg; hoe het over honderd jaar zal zijn.”
Het blijft een gedurfde onderneming om een ode te brengen aan de dagen van weleer. Een ode dan wel terugblik op de eigen jeugdjaren, het verleden en het heden, neigen al snel naar ingekeerd gezwijmel en onderhuidse afrekeningen. At The Close Of Every Day slaagt er echter wonderwel in om een uitgepuurd album te brengen. Met vaste hand en tederheid ontvouwen vreugde en vrolijkheid, pijn en verdriet zich doorheen het album: “O welk een vreugde zal het wezen , o welk een pracht ons gegeven (…) spreek zacht, ’t is gefluister.”
De geluiden van weleer. Een liedboek voor de mensen heeft de allure van een vergeelde foto. Vervormde herinneringen aan wat ooit was, maar Brecht Bosmans merkte in het wonderlijke Terug naar Oosterdonk al op: “Ge kunt niet terugkeren naar het dorp van uw kindertijd. Zelf al is het dorp gebleven, het kind is verdwenen.” Maar laat het cynisme deze maal voor wat het is. Nu en dan willen we wegdromen bij die foto’s, want dichter bij onze kindertijd zullen we toch nooit meer komen. Nostalgie, en dat op onze leeftijd? Waarom niet, tenslotte hebben we de soundtrack al.