Je weet dat de zomer bijna ten einde is wanneer er opnieuw films in
de bioscoop worden toegelaten die niet op kinderen gericht zijn, én
geen gebruik maken van explosies en uitgebreide CGI om de aandacht
van het publiek vast te houden. ‘A Good Woman’ is een verfilming
van het toneelstuk ‘Lady Windermere’s Fan’ van Oscar Wilde, en wie
het werk van ’s werelds geestigste poofter een beetje kent,
weet dus wat hij kan verwachten: een elegante setting en exentrieke
personages die zich uitsluitend uitdrukken in heerlijk ironische
one-liners. Als de plot nu nog wat sterker was geweest, dan
had dit een pareltje kunnen zijn.
Helen Hunt speelt Mrs Erlynne, een Amerikaanse opportuniste die er
anno 1930 een sport van maakt om rijke, getrouwde mannen het bed in
te lokken en hen vervolgens uit te zuigen voor elke cent die ze
waard zijn. Wanneer de grond in Amerika haar wat te heet onder de
voeten wordt, besluit ze te verkassen naar Amalfi in Italië, waar
Lord Windermere (Mark Umbers) verblijft, samen met zijn jonge bruid
Meg (Scarlett Johansson, die met deze film officiëel in 50 procent
van de huidige cinemaprogrammering meedraait. Niet dat we daar iets
tegen hebben). Mrs Erlynne wordt algauw verontrustend vaak gezien
in het gezelschap van Windermere en Meg is er kapot van wanneer ze
ontdekt dat haar man een aanzienlijke stapel cheques aan de
onzedige dame heeft uitgeschreven. De plaatselijke
Amerikaans-Britse gemeenschap in Amalfi staat natuurlijk op stelten
en er wordt geroddeld dat het een aard heeft. Maar is er toch niet
meer aan de relatie tussen Windermere en Erlynne dan alleen een
buitenechtelijke flirt?
Het probleem met ‘A Good Woman’ zit ‘m voor een gedeelte in de
populariteit van het bronmateriaal. Het verhaal van ‘Lady
Windermere’s Fan’, zoals het werd geschreven door Oscar Wilde in
1892, dient nu nog altijd als een soort blauwdruk voor moderne
romantische komedies. We krijgen misverstanden tussen geliefden,
gesprekken die half afgeluisterd worden zodat ze verkeerd worden
begrepen, kleine leugentjes met grote gevolgen en zelfs kluchtige
figuren in de bijrollen. Allemaal conventies die nu nog gebruikt
worden – het gelukkige koppel dreigt uit elkaar gerukt te worden,
maar op het laatste moment komt alles toch nog goed. Daar kan Oscar
Wilde natuurlijk maar weinig aan doen, al evenmin als regisseur
Mike Barker of scenarist Howard Himelstein, die tenslotte de plot
van het toneelstuk volgen, maar het resultaat daarvan is wel dat ‘A
Good Woman’, zelfs voor wie het stuk niet kent, zeer vertrouwd
aanvoelt. Elementen van dit verhaal en de structuur ervan zijn
sinds 1892 in zoveel (al dan niet romantische) komedies opgedoken,
dat ze nauwelijks nog fris zijn. We weten hoe het zal lopen, zelfs
de centrale plottwist is niet al te moeilijk te voorspellen. Oscar
Wilde is zó vaak geïmiteerd, de teneur van zijn komische
toneelstukken is zodanig uitgemolken door de filmindustrie, dat met
‘A Good Woman’ eindelijk het onvermijdelijke is gebeurd: we krijgen
een Wilde-verfilming die derivatief lijkt van z’n eigen
imitaties.
Los daarvan, moet het gezegd worden dat we worden overspoeld met
een zondvloed aan heerlijke one-liners, die Himelstein overigens
niet enkel uit ‘Lady Windermere’ heeft gehaald, maar uit zowat het
hele verzamelde werk van Wilde. ‘Het enige dat erger is dan dat er
over je gepraat wordt, is dat er niét over je gepraat wordt,’ is
één van de meest bekende boutades, maar mijn favoriet moet toch
deze zijn: ‘Amerika is het enige land dat van barbarisme naar
decadentie is gegaan zonder in de tussentijd een periode van
beschaving mee te maken.’ Nog eentje, om het af te leren: ‘Wanneer
mensen het met me eens zijn, krijg ik steeds de indruk dat ik me
wel moet vergissen.’ De meeste filmdialogen doen er alles aan om
toch maar zo naturalistisch mogelijk te zijn – één van de leuke
dingen aan Oscar Wilde, is dat hij zijn taal durfde te stileren
(wat niet eigen was aan Wilde alleen, natuurlijk, maar aan de tijd
waarin hij schreef). De personages drukken zich uit in
spitsvondigheden die een normaal mens allicht nooit zomaar ter
plekke zou kunnen bedenken, maar het klinkt fantastisch.
Om dat soort dialogen aan de man te brengen, heb je echter goeie
acteurs nodig, en een overwegend Amerikaanse cast slaagt er hier in
om hun Wilde-ismen overtuigend te verkopen. Helen Hunt kreeg voor
haar rol als Mrs Erlynne heel wat lof, maar haar nasale monotoon
ging mij op den duur toch op de zenuwen werken. Scarlett Johansson
is veel beter. Ze speelt haar gekwetste onschuld alweer met enorm
veel subtiliteit, zoals in een scène waarin ze denkt haar man
betrapt te hebben op overspel, en terugslaat door op haar eigen
verjaardagsfeest een (voor die tijd) sletterig diep uitgesneden
jurk aan te trekken. Haar gezicht wanneer ze van de trap afkomt,
spreekt boekdelen. Ook Tom Wilkinson, als een ander gewillig
slachtoffer van Mrs Erlynne, is uitmuntend – het is al zo lang
geleden dat hij aantrad in ‘The Full Monty’, dat je het bijna zou
vergeten, maar de man heeft een fantastische komische timing.
Visueel weet Mike Barker niet echt veel bijzonders te doen met de
film – het geheel baadt natuurlijk in de gouden kleuren van de
Italiaanse zon en de look van de prent is keurig afgeborsteld, maar
Barker is nogal conservatief in z’n gebruik van de camera (weinig
beweging, geen shots die de aandacht op zichzelf trekken). In een
film die sowieso al in hoge mate gedreven wordt door de dialogen
(dat is dan ook weer eigen aan het bronmateriaal), had het
misschien geholpen om wat meer beweging in het camerawerk te steken
– het tempo had er vast wel bij gevaren.
‘A Good Woman’ is een zeer degelijke film, met heerlijk knetterende
dialogen en een paar goeie acteurs. Maar het verhaal is ondertussen
wel érg conventioneel geworden en Barker slaagt er ook net niet in
om de pas er voldoende in te houden. Wat jammer is, maar goed,
misschien is het wel zoals ome Oscar het zelf zei: ‘My play was
a complete success. The audience was a failure.’