Er bestaat een romantische notie van dronkaards die al jaar en dag
in leven wordt gehouden via literatuur en films. In deze versie van
de feiten is er nauwelijks sprake van het gekots, de
oncontroleerbare trillingen, de koorts en de pijn die bij het leven
van hardcore alcoholici horen, maar uit de drankzucht zich
voornamelijk via weemoedige monologen, gemompeld door een
ongeschoren gezicht met waterige oogjes. Af en toe komt er eens een
film of boek langs om dat beeld aan diggelen te slaan: Nicolas Cage
in ‘Leaving Las Vegas’ was een wake-up call om u tegen te
zeggen. Maar over het algemeen houdt men zich toch maar stevig vast
aan de minder onsmakelijke interpretatie van het leven als zatlap –
de drank vernielt misschien je sociaal leven, maar je wordt er
stante pede een razend interessant, filosofisch aangelegd persoon
door, telkens maar één huilbui en tranerige monoloog verwijderd van
de verlossing.
In ‘A Love Song For Bobby Long’ is John Travolta de dronkaard van
dienst. Hij speelt Bobby Long, een voormalig professor Engelse
literatuur die na een aantal diep tragische voorvallen in zijn
verleden aan lager wal is geraakt. Hij woont nu samen met zijn
assistent Lawson Pines (Gabriel Macht) in een krot ergens in New
Orleans, waar hij zijn dagen doorbrengt met zuipen en het citeren
van zowat alle Engelstalige schrijvers die ooit geleefd
hebben.
Het huis in kwestie was eigendom van een bevriende zangeres,
Lorraine Will. Na haar dood krijgen Long en Pines plots bezoek van
haar dochter Pursy (Scarlett Johansson), evenals de twee mannen een
verloren ziel, die dan wel niet aan de drank zit maar lang geleden
alle contact met haar moeder opgaf, haar school nooit heeft
afgemaakt en nu werkt als serveerster om de eindjes aan elkaar te
knopen. Bobby, Lawson en Pursy zijn min of meer verplicht om met
elkaar samen te leven en stel je voor, ze maken elkaars leven een
stukje beter. Wie had dat ooit gedacht?
Regisseur Shainee Gabel maakt hier haar fictiedebuut (eerder
regisseerde ze enkel de documentaire ‘Anthem’), en de voornaamste
indruk die je mee naar huis neemt, is dat ze perfect weet hoe ze
filmische technieken moet aanwenden, maar dat ze nog niét heeft
geleerd hoe je een scenario in elkaar moet steken met iets wat ook
maar in de verte op subtiliteit lijkt. Ik leg ‘m uit.
Wat die technieken betreft, valt het immers op dat Gabel een aantal
dingen bijzonder goed doet. Ze weet de couleur locale van New
Orleans optimaal te benutten met een ronduit geweldige fotografie
en set design. De wereld waarin deze personages zich voortbewegen
bestaat uit huizen die in veel te felle kleuren zijn geschilderd,
rokerige kroegen waar het steeds schemert en neonlichten waar
constant muggen rond zwermen. Dit is het Louisiana van ‘A Streetcar
Named Desire’: plakkerig, broeierig. Die visuele flair zorgt ervoor
dat ‘Bobby Long’ na een tijdje een heel aparte sfeer ontwikkelt,
bijna zoals een goed stuk jazz dat kan doen – het gaat misschien
nergens over, maar de mood is er wel. Een sfeer die wordt versterkt
door het feit dat Gabel niet kiest voor een klassieke muzikale
score, met een groot orkest en violen die compulsief beginnen te
spelen bij elke emotionele scène. Nee, de muziek is erg subtiel
aanwezig op de achtergrond, je moet echt goed luisteren om ‘m
bewust te horen. Een aantal sleutelscènes, waarin de personages
elkaar of zichzelf onder ogen moeten komen, moeten het zelfs
stellen zonder muziek. Dat is een verfrissende aanpak, in een genre
waarin de score haast altijd op een vulgaire manier in je gezicht
wordt gesmeten.
Zelfs de kostuums zijn goed gekozen: John Travolta loopt de helft
van de tijd rond in kamerjassen die zijn bierbuik al dan niet
verbergen, en Scarlett Johansson ziet er werkelijk adembenemend
mooi uit in een jurk van haar moeder. Het punt is dat ze die kleren
niet willekeurig dragen, maar dat ze iets meer zeggen over hun
personages: Bobby Long kan het geen bal meer schelen hoe hij eruit
ziet – dat is dan toch één vrijheid die je krijgt wanneer je
besloten hebt om jezelf dood te zuipen. En Pursy zien we tijdens de
eerste helft van het verhaal uitsluitend in t-shirts en broeken
rondlopen. Dat ze nu plotseling een jurk aantrekt, heeft iets te
betekenen.
Dat zit dus allemaal wel goed, al die praktische, tastbare
elementen van de filmmakerij heeft Gabel duidelijk onder de knie.
Maar de problemen met het scenario heeft ze niet kunnen oplossen.
Het is moeilijk om informatie mee te geven over de personages in
een verhaal en toch een beetje subtiel te blijven. De makkelijkste
manier om aan je publiek te laten weten wat je karakters denken en
voelen, is door het ze te laten zeggen, en dat is dan ook de
oplossing die maar al te vaak wordt gekozen door filmmakers die
gewoon niks anders kunnen verzinnen. Gabel is één van hen. Het
gevolg is dat we tijdens het tweede uur de éne monoloog na de
andere krijgen (elk belangrijk personage heeft er minstens één, en
John Travolta heeft er twee), waarin zielen worden blootgelegd en
oude trauma’s wordt verwerkt alsof het niets is. En het is op dat
moment dat ‘Bobby Long’ z’n geloofwaardigheid verliest en begint
weg te zakken in een poel aan melodramatiek. De plotwendingen
helpen overigens niet, want naarmate ‘Bobby Long’ zich naar de
eindmeet sleept, worden die steeds uitzinniger en voorspelbaarder.
Zo krijgen we aan het einde een “schokkende onthulling” die
iedereen met twee ogen in z’n kop al van kilometers afstand kon
zien aankomen.
De meubelen worden gered door de acteurs – John Travolta en vooral
Scarlett Johansson spelen dit pathetische materiaal geheel
straight, alsof ze zelf niet beseffen dat ze in een
veredelde soap staan. Travolta liet zich grijs verven en een
stoppelbaardje staan om het verval van een dronkelap te suggereren,
maar ondanks dat uiterlijke showmanship, weet hij z’n dialogen met
een overtuigend zuidelijk accent de wereld in te sturen. Ik meende
zelfs een vleugje Gore Vidal in z’n vertolking op te merken, maar
misschien ligt dat aan mij. Travolta is hier, zoals gezegd, het
soort alcoholicus dat er altijd in slaagt om samenhangende, zelfs
diep betekenisvolle dingen te zeggen, ongeacht de hoeveelheid drank
in z’n lijf, maar dat wil nog niet zeggen dat hij het slecht
speelt. Johannson, op haar beurt, heeft een rol die minder
gelegenheid biedt tot uitbundig acteerwerk, maar één blik van haar
zegt meer dan duizend woorden.
Het scenario van ‘A Love Song For Bobby Long’ rammelt langs alle
kanten, maar toch schuilt er heel wat talent achter dit filmpje –
dit is een slecht verhaal dat goed verfilmd werd. Het is nu wachten
op een beter verhaal om al dat talent naar voren te brengen.