Het is gemakkelijk om te vergeten, bij het bekijken van Alain
Resnais’ documentaire ‘Nuit et Brouillard’, hoe vers de wonden van
de Tweede Wereldoorlog nog waren op het moment dat de film werd
gemaakt. We leefden in 1955, de oorlog was nog maar tien jaar
afgelopen en het publiek bestond niet, zoals nu, voor 99 procent
uit mensen die hem nooit hadden meegemaakt. Iederéén die op dat
moment oud genoeg was om zich naar een bioscoop te slepen had de
Duitse bezetting ervaren. Wanneer we tegenwoordig naar films kijken
over die periode (fictie of niet), doen we dat altijd vanop een
zekere afstand. De Tweede Wereldoorlog en de holocaust, liggen
zestig jaar achter ons, ze zijn een abstractie geworden, een
historisch feit dat zich laat uidrukken in cijfers en statistieken,
maar dat uiteindelijk grotendeels betekenisloos is geworden. We
halen de schouders op, zeggen “God, dat moet toch vreselijk zijn
geweest, die tijd,” en dan… Tja, en dan gaan we een frisse pint
pakken. In ’55 was dat veel minder het geval. ‘Nuit et Brouillard’
was één van de eerste documentaires over het onderwerp en ondanks
z’n ultrakorte speelduur van slechts 32 minuten, wordt hij nog
steeds gezien als één van de meeste krachtige.
Resnais filmde kleurenmateriaal van Auschwitz zoals het was in ’55
en wisselde die beelden af met zwart-wit archiefbeelden die
teruggaan tot 1933 (bepaalde shots komen uit Leni Riefenstahl’s
‘Triumph Des Willens’). Hij schetst
in telegramstijl de opkomst van het nazisme en de constructie van
Auschwitz, om vervolgens, na ongeveer tien minuutjes, tot de kern
van de zaak te komen: de systematische vernietiging van menslevens.
Resnais drukt z’n kijkers met hun neus op de feiten, door
gruwelijke scènes te tonen: hopen uitgemergelde dode lichamen
worden massagraven ingesjouwd, we zien de overlevenden op de één of
andere manier nog steeds rondlopen op benen die te mager lijken om
het gewicht van een mus te ondersteunen. Anderen zijn met hun ogen
open gestorven, een gechoqueerde blik nog steeds op het gezicht,
alsof ze zelfs tijdens hun laatste seconden niet konden vatten wat
er hen was overkomen. We zien enkele lijken zonder hoofd – daarna
zien we de hoofden naast elkaar liggen in een mand. Resnais toont
ons een close-up van afschoren haar, om vervolgens uit te zoomen.
Hij blijft uitzoomen, tot lang nà het moment waarop een gemiddelde
kijker zou verwachten dat hij ophoudt, en de zee aan mensenhaar
blijft uitdijen.
Die horrorbeelden worden afgewisseld met Auschwitz zoals het was na
de oorlog: stenen barakken, een omheining van prikkeldraad dat nu
niet meer onder hoogspanning staat, lege verbrandingsovens. De
ruimtes tussen de barakken zijn nu overgroeid met gras, alsof
Resnais een suggestie wilt geven van het leven dat verdergaat, de
natuur die zich herstelt nadat er een orkaan van woede en haat is
gepasseerd. Dat zou je kunnen zien als een hoopvol, optimistisch
beeld, maar in werkelijkheid is Resnais altijd een filmmaker
geweest die zich interesseerde in de manier waarop heden en
verleden zich in elkaar vastgrijpen. Twee van zijn bekendste films,
‘Hiroshima, Mon Amour’ en ‘L’Année Dernière à Marienbad’, hielden
zich ook al bezig met dat thema. De montage, die ons van het heden
het verleden invoert, roept niet alleen vragen op over wat er (toen
nog maar tien jaar) in het verleden is gebeurd, maar ook over de
manier waarop wij ons die gebeurtenissen herinneren. Om het simpel
te zeggen: wat gebeurd is, is gebeurd. De vraag is welke conclusies
we daaruit trekken. We horen de vertelstem zeggen: “We doen alsof
de holocaust toehoort aan een bepaald moment en een bepaalde
plaats, en daarmee horen we het geschreeuw niet tot aan het einde
der tijden.” Volgens Resnais duurt het geschreeuw nog steeds voort,
ook in 1955, in de leegstaande barakken, meegedragen over de
nutteloze prikkeldraad.
Blijft daar de vraag hoe zinvol het wel is om al die gruwelbeelden
naar het hoofd van het publiek te slingeren. Vele jaren later
maakte Claude Lanzmann zijn definitieve holocaustdocumentaire
‘Shoah’, zonder daarvan gebruik te
maken. Lanzmann interviewde overlevenden van de concentratiekampen,
burgers uit de omgeving en zelfs bewakers, maar greep nooit naar
archiefbeelden, juist omdat hij niet op die manier de emoties van
het publiek wilde bespelen. Ondanks Resnais’ reputatie als
moeilijke, intellectuele regisseur, is ‘Nuit et Brouillard’ een
veel minder cerebrale film, die in de eerste plaats uit is op een
gevoelsmatige respons van het publiek – probeer maar eens om
onbewogen te blijven bij het zien van die massagraven. Dan mag de
tekst die de vertelstem reciteert (geschreven door romancier Jean
Cayrol) nog zo literair en hoogdravend zijn, het zijn die beelden
waar we mee naar huis gaan.
Persoonlijk geef ik de voorkeur aan Lanzmanns aanpak – zijn film is
droger, maar juist zijn methodische aanpak maakt van ‘Shoah’ voor mijn part een krachtiger
ervaring. Resnais geeft ons in ‘Nuit et Brouillard’ die beelden en
zegt: kijk eens hoe erg dit allemaal wel is. En daar heeft hij
natuurlijk gelijk in. Maar Lanzmann geeft ons, over de loop van
meer dan negen uur, van naadje tot draadje een gedetailleerde
uitleg over hoe het werkte en wat de mechanismen van de
concentratiekampen waren, en zegt dàn: kijk eens hoe erg het
allemaal wel is. En op dat punt heeft hij die beelden niet meer
nodig omdat we begrijpen (niet voelen, voor mensen die ‘m
niet hebben meegemaakt is dat toch onmogelijk, begrijpen)
wat de holocaust te betekenen had.
Maar goed, dat alles neemt niet weg dat ‘Nuit et Brouillard’ een
belangrijk werkstuk is dat het verdient om door iedereen gezien te
worden – af en toe is het belangrijk om nog eens met de neus op de
feiten te worden gedrukt, en zeker tegenwoordig, zo blijkt. Een
paar weken geleden kwam ik erachter dat de één of andere ploert het
bestaan had om delen van mijn eigen recensie van ‘Schindler’s List’ te gebruiken op een
neo-nazi website, in een poging te bewijzen dat dat hele verhaal
niet echt gebeurd zou zijn. Dat soort websites schieten als
paddestoelen uit de grond, en het zijn niet allemaal maffe
Amerikanen of Duitsers die terugverlangen naar de goeie ouwe tijd –
ze zitten hier ook, de mensen die zouden willen beweren dat het
allemaal nooit gebeurd is, of die er juist trots op zijn dàt het
gebeurd is. ‘Nuit et Brouillard’ is misschien niet de beste film
die ooit over het onderwerp is gemaakt, maar het is een testament,
dat op z’n minst de eer heeft gehad om één van de voorlopers te
zijn in het genre.