Er zijn zo van die platen die je onmiddellijk bij je nekvel grijpen
en waarvan je weet dat je ze over twintig jaar nog zal koesteren.
Platen die je zo overrompelen waardoor een luisterbeurt geen
aangenaam tijdverdrijf is maar een louterende ervaring die je
ongenadig van je sokken blaast. Funeral, het eerder dit jaar in onze
contreien verschenen debuut van The Arcade Fire, is zo’n plaat. Het
is een emotionele rollercoaster die schippert tussen melancholie,
angst en agressie en in passionele overgave zijn gelijke niet kent.
Aangezien rechtvaardigheid de wereld nog niet uit is, werd
‘Funeral’ terecht een succes en daarom is de eerste ep van Arcade
Fire, die voorheen enkel na hun optredens verkocht werd, nu
heruitgebracht. De fans mogen zich hierom gelukkig prijzen, want
hoewel de ep het niveau van ‘Funeral’ slechts af en toe evenaart is
het kleinood meer dan de moeite waard. Qua sound verschillen de
twee platen weinig van elkaar. Net als op ‘Funeral’ staan de
grootse, orkestrale arrangementen centraal (klarinet, harp,
xylofoon, saxofoon: ze zijn er weer allemaal), ze worden alleen
minder brutaal in de kont geneukt door nijdige postpunkgitaren. De
ep mist daarom misschien de dosis venijn die ‘Funeral’ zo spannend
en onvoorspelbaar maakte, de intensiteit is er niet minder om. Het
beste bewijs daarvan is openingsnummer ‘Old Flame’, dat sterk
herinnert aan ‘Neighborhood “1 ( Tunnels )’. Een meeslepende bas en
een accordeon zetten de lijnen uit terwijl Win Butler klaaglijk
zingt: “Through all this shit again, your eyes are fluttering /
Such pretty wings, a moth flyin into me / The same old flame again,
it never ends.” We vergeven het Butler graag dat zijn stem af
en toe overslaat, want de emotie die hij aan zijn zanglijnen
meegeeft, grenst vaak aan het onwaarschijnlijke. Trouwens, beter
echt en sporadisch lichtjes vals dan fake en gemaakt juist – eat
that, Wim Soutaer. Andere prijsbeesten zijn ‘No Cars go’ en het
feërieke ‘I’m Sleeping In A Submarine’, waarin de zang van Régine
Chassagne aan Björk herinnert. Net als de IJslandse nachtegaal
slaagt ze erin om de luisteraar te betoveren en mee te voeren naar
een sprookjeswereld weg van dit tranendal. Dergelijke escapistische
momenten (ondermeer bereikt door vogelgeluiden) duiken vaak op en
ze zijn meer dan welkom. Net als op ‘Funeral’, waarin de dood
centraal stond, zijn de teksten immers vaak fatalistisch getint. In
afsluiter ‘Vampire/Forest Fire’ worden deze in tristesse badende
regels gekoppeld aan een akoestische gitaar en aan Grandaddy
refererende synthesizers. De grootse dramatiek die zo typisch is
voor Arcade Fire blijft echter niet lang achterwege want na vijf
minuten en veertig seconden kondigt een smerige bas een storm aan
en dan barst de song op majestueuze wijze open. We moesten spontaan
denken aan ‘In The Backseat’, het laatste nummer van
‘Funeral’.
Zijn er dan geen minpunten te vinden op deze ep? Wel, we zouden
‘The Woodlands National Anthem’ overbodig kunnen noemen, maar de
samenzang tussen Butler en Chassagne beroert ons teveel om onze
wijsvinger richting skiptoets te bewegen. De overige nummers zijn
eveneens zo magisch dat elke zin voor kritisch vermogen langzaam
maar zeker wegebt. Luister maar naar ‘My Heart Is An Apple’, waarin
een door twijfel overmande protagonist zijn existentiële crisis als
volgt bezingt: ” I can’t hear you at all, I can’t explain why
it’s a sin / The state I’m living in.“
U merkt het: op een enkel detail na kunnen wij niks slechts
verzinnen over Arcade Fire. Net als ‘Pablo Honey’ van Radiohead is
deze ep een plaatje waarin reeds de kiemen te horen zijn van het
ontluikende talent van een veelbelovende band. Volgens goede
bronnen hebben Butler en Chassagne een kerk in Canada gekocht die
zal fungeren als studio voor de opvolger van ‘Funeral’. Onze adem
stokt nu al in onze keel.