Aah, de zalige uren die De Mens ons al bezorgd heeft… Hun hardst
rockende tunes altijd even opwindend in de auto op weg naar een
feestje, hun meest zachte riedels altijd even omarmend op de
terugweg, de woord-spielerei van Frank Vander Linden zoals steeds
even intrigerend en troostend, in staat om onder woorden te brengen
waarvoor het gesprokene te kort dreigt te schieten. En dan de
optredens… Ooit maar één keer de frontstage van Werchter moeten
ontruimen, op vlucht voor neerstortende lichamen van extatische
fans. Jawel : De Mens in de Marquee (1999), meer een muzikale
splinterbom dan een concert. We proberen dan ook bij elke nieuwe
release van De Mens zo objectief mogelijk te blijven, ook al omdat
onze vriendenkring ons fameus begint te verdenken van
favoritisme.
En héél even lijkt het erop dat we eindelijk eens de vitriool mogen
bovenhalen, want onder de eerste vier van de twaalf nummers zit
(behalve de prachtsingel ‘Zonder Verlangen’ natuurlijk, wat ons
betreft nú al ’n Mens-classic) weinig dat aanzet tot overdreven
hoera-geroep. Opener ‘Mooiste Van De Klas’ is ronduit flauw en
zoutloos, en heeft meer weg van een afleggertje dat gevonden werd
in het archief van The Radio’s (the horror!); in ‘De
Achterblijvers’ probeert Frank Vander Linden een onding van een
tekst over een hoogst voorspelbare deun te zingen (ijdele hoop, van
een zin als “En ieder van ons kent de namen van zij die ons voor
zijn gegaan, een leger van trage soldaten, zie hen staan” op een
vlot bekbare manier over te brengen); ‘1981’ mag dan wel over een
bitterzoete tekst beschikken (“In 1981 verwekte ik een kind, we
lieten het niet leven, we waren jong en blind'”) maar klinkt verder
té luchtig en radiovriendelijk om echt indruk te maken.
Nee, het is wat daarná komt wat onze aandacht pas goed wekt, maar
vanaf dan is het ook écht flink prijs. ‘De Meeste Jongens Zijn
Eenzame Meisjes’ is een beestige rocker die in de beste
Mens-traditie voortjekkert tot je er horendol van wordt, sméékt om
een ruk aan de volumeknop (alsook om een dringende singlerelease)
en we kunnen nu al niet wachten om ‘m live mee te brullen (u vindt
ons helemaal vooraan, balancerend op de nadars). ‘Dampende Lijven’
is meer van hetzelfde en bevat met “Dampende lijven van dampende
wijven, en dampende venten die graag overdrijven” de meest ad
rem-zinssnede die we sinds lang hoorden. Het introverte
‘Popkwiskampioen’ promoveren we hierbij in één klap tot het
Aller-(maar dan ook áller-)beste van De Mens, en krijgt meteen de
Prijs van de Meest Rake Observatie – menig luisteraar die een dagje
ouder dan 30 is zal de zo gevreesde Pijnlijke Glimlach Der
Herkenning moeten bovenhalen. Een waarlijke vintage
Mens-song, en voor het geval u nog twijfelt : een koopargument bij
uitstek. ‘Feest’ gaat de populaire toer op met z’n eightiesdrums en
dito basloopjes (het nummer lijkt in de eerste halve minuut
verdacht veel op The Cure light) maar geen paniek echter, je
krijgt wat de titel belooft en het refrein is heerlijk klassieke
Mens. Net zoals ‘Morgen Zijn We Dode Blaren’ en ‘Waarom Die
Gevoelens’ trouwens, die ons nu (het vriest buiten nét geen stenen
uit de grond) al geknipt lijken om deze zomer vanop de podia de
publieke lichaamstemperatuur met een niet onaanzienlijk aantal
graden de hoogte in te jagen. Joost Zwegers mag de piano
aanzwengelen in afsluiter ‘Maak Je Geen Zorgen Over Mijn Zorgen’
dat een mooi, zij het wel ietwat té melig punt zet achter het
achtste album van De Mens.
Het is niet hun allerbeste album ooit geworden, want met ’n acht op
twaalf scoort het beduidend minder dan hun klassieker ‘Wil Je
Beroemd Zijn’ uit 1995. Maar we mogen eeuwigdurende schurft krijgen
als het gelogen is: De Mens heeft wéér geen slechte plaat gemaakt.
Verdomme toch.