Gedragen door Let’s go outside, het rondreizende morosofencircus
van het RITS, herneemt Abattoir Fermé twee recente stukken waarin de
ziekelijke geest van Stef Lernous zich als een vis in kokend water voelt. Theater
van de wansmaak voor goths en liefhebbers van gore in het algemeen,
dat een heel eigen hoekje voor zich opeist in het Vlaamse theaterlandschap.
Let’s go outside is een eigenzinnig onderzoekstraject van het RITS en enkele andere organisaties, dat workshops combineert met installaties, performances, toonmomenten en meer traditionele voorstellingen. Volgens het programmaboekje werd art brut als rode draad genomen, ’ongeremde’ amateurkunst door outsiders in onze samenleving, geestesgestoorden en onaangepasten. Die komen echter zelf slechts gedeeltelijk aan het woord, het begrip wordt breed opengetrokken tot kunstenaars in het algemeen, die vanuit een marginale positie hun waanbeelden creëren en weten te fascineren met pure verbeeldingskracht.
Een gezelschap als Abattoir Fermé past natuurlijk perfect in dit plaatje. Hun Life on the edge, bijvoorbeeld, is gebaseerd op het werk van Wolfli, een berucht Duits art brut-kunstenaar die vanuit zijn kamertje in een gesticht een gigantische hoeveelheid geschriften, schetsen en muziekstukken, waarin hij het universum van nul af volledig herschiep, de wereld instuurde. Het stuk is gebaseerd op zijn vroegere werk, een ingebeelde biografie van zijn eigen leven als zoon van God. Het hoofdpersonage, gespeeld door Nick Kaldunski, sluit zichzelf op in zijn kamertje, beangstigd als hij is door allerlei apocalyptische theorieën. Bovendien wordt hij lichamelijk ziek van schoonheid. De aanwezigheid van een bloedmooi dienstertje, een uitstekende rol van Kirsten Pieters, kan hij alleen verdragen eens haar gezicht compleet verminkt is. Griet Boels overtuigt minder als de moederfiguur, een soort gewapende vliegende non die zich laat bezwangeren door God, vermomd als de engel uit Barbarella. Het gigantische, naakte lichaam en de bulderstem van godheid Joost Vandecasteele zorgen voor een zeer sterk beeld, dat volledig overeind blijft ondanks zijn mindere acteerprestatie. De voorstelling draait volledig om dit soort huiveringwekkende scènebeelden die je recht naar de keel grijpen.
Galapagos graait niet enkel visueel gretiger in de donkere hoekjes van ons onderbewuste. Er wordt ook sterker in geacteerd, en inhoudelijk blijft het net iets meer aan de ribben plakken. De ijzersterke opener, met een ontblote gestalte die geketend boven een operatietafel hangt, wordt op de voet gevolgd door een aaneenschakeling van scènes waarin vooral de perverse onschuld in de ogen en de stem van Tine Van den Wyngaert een hoofdrol spelen. Zonder verpinken transformeert ze van bang, klein meisje in een SM-meesteres in een maalstroom van angst, macht, paranoia en verstoorde seksuele relaties. Niet alle scènes halen hetzelfde niveau en Lernous lardeert zijn teksten net iets te gretig met krankzinnige wereldbeelden en complottheorieën om helemaal te overtuigen, maar toch blijft de voorstelling boeien.
Voluit puttend uit de beeldtaal van horrorfilms, doen de beste visuele momenten verlangen naar het werk van David Cronenberg of Gottfried Helnwein. Ook inhoudelijk krijg je zelden het gevoel dat je echt op je honger blijft zitten. Met de juiste acteurs, het juiste materiaal en voldoende middelen moet het vroeg of laat nog eens helemaal lukken.