Kunstgeschiedenis is nooit mijn favoriete vak geweest. Onder de
noemer “esthetica” kreeg je dan dwaze lijstjes voorgeschoteld van
namen van artiesten en hun werken. Wie ze waren, hoe ze leefden,
daar had je het raden naar. Zwijgen en blokken, dat was het motto.
Nu, na zovele jaren, merk ik dat er meer achter deze feiten zit.
Had iemand me dat toen verteld, dan zou er waarschijnlijk wat meer
intensiteit in het studeren zijn gekropen, en zou een schilderij
wat meer voor me zijn dan wat verf op een doek. Een leerkracht die
tegenwoordig zijn studenten wil motiveren beschikt onderhand over
een mooi arsenaal aan films om z’n lessen kracht bij te zetten –
‘Pollock’ en ‘Frida’ dienen zich spontaan aan als goeie
voorbeelden. Misschien dat ‘Modigliani’ aan dit lijstje kan
toegevoegd worden om de lessen wat interessanter te maken.
‘Modigliani’ – Modi voor de vrienden – schetst ons een beeld van de
twee rivaliserende visies op kunstenaars zoals die bestonden in het
Parijs van na de Tweede Wereldoorlog. Aan de éne kant heb je de
vrije kunstenaar, de artiest met een talent zo groot als zijn
libido en dranklust, die enkel werk aflevert wanneer de muze
toeslaat, die weigert voor het geld te werken en daardoor meer dan
eens de gevestigde waarden tegen zich in het harnas jaagt. Een man
zoals Modigliani dus – een notoir rokkenjager, die zich wentelt in
alle ellende maar steevast meesterwerken blijft produceren. (Zijn
vrouwenportretten leken trouwens ontzaglijk op Shelley Duvall in
‘The Shining’, nvdr.) Aan de andere
kant heb je de kunstenaar die eieren voor zijn geld kiest. Niet dat
hij minder talent heeft, maar hij heeft ook een neus voor
commercie. Een Picasso bijvoorbeeld, die meer nog dan het talent om
te schilderen, het talent van het verkopen bezat. Hierdoor is hij
vaak het mikpunt van spot en hoon door Modi en zijn
collega’s.
Tegen de achtergrond van deze rivaliteit speelt zich ook een
liefdesdrama af. Eén van zijn escapades heeft Modi een kind
opgeleverd bij de joodse Jeanne Hebuterne. Haar vader stelt haar de
keus: breken met Modi of het risico lopen haar kind te verliezen. U
merkt het, religieuze onverdraagzaamheid is van alle tijden. Om
voor moeder en kind te zorgen, schrijft Modigliani zich in voor een
kunstcompetitie. Voor het eerst zullen de twee meesters het tegen
elkaar opnemen in een rechtstreeks duel, Modigliani tegenover
Picasso, de ‘Rumble in the Jungle’ van het schilderen.
Regisseur en scenarist Mick Davis is niet vies van een cliché op
z’n tijd. Zo is de Modigliani die hij portretteert het
schoolvoorbeeld van de gekwelde en gefrustreerde kunstenaar, van de
artiest die blijft vechten voor erkenning. Gezien dat volledig
afgekloven bot van een uitgangspunt, produceert Andy Garcia hier
niet eens een mis personage. De doorleefde manier waarop hij in de
huid van de schilder kruipt, is meer dan toepasselijk. Misschien
wel omdat Garcia zowat in het zelfde schuitje zit – zijn ster als
acteur is tanende en dan grijp je elke kans om even in het
spotlicht te staan met beide handen aan, natuurlijk. Het is jammer
dat alles zo simplistisch voorgesteld wordt: de getormenteerde
kunstenaar tegenover de succesvolle, commerciële artiest. Jammer,
des te meer omdat je hierdoor een beperking legt op de interactie
tussen de twee mannen. Want wees eerlijk, er moet méér geweest zijn
tussen de twee heerschappen dan een twist over artistieke
interpretatie. Op een bepaald ogenblik wordt er je een blik op
gegund, wanneer Picasso wil weten waarom Modigliani hem zo haat.
Har antwoord hierop is dat hij niet Picasso haat, maar zichzelf.
Dàt had ik nu eens uitgediept willen zien, dàt zou een meerwaarde
geweest zijn.
In plaats daarvan komt de nadruk meer te liggen op de
liefdesrelatie tussen Modi en Jeanne. Ook hier worden de clichés
niet gespaard. De vader van Jeanne wordt zo stereotiep voorgesteld
als maar kan zijn. De autoritaire vader zich alles permitteert
onder het mom dat vader toch best weet.
Dezelfde clichématige aanpak merk je trouwens doorheen de hele
film. Visueel ontsnap je nooit aan een zekere postkaartensfeertje.
Alles lijkt wat té mooi te zijn, te geforceerd. Je bent dan ook ver
verwijderd van de sfeer die Peter Webber schepte in ‘Girl with a
Pearl Earring’, waar je de hele tijd het gevoel had te vertoeven in
een schilderij. Er is duidelijk minder tijd besteed aan compositie
en belichting, wat jammer is, aangezien dit soort onderwerp er zich
perfect toe leent om groots uit te pakken en visueel overdonderend
te zijn. Ook slaat Davis de bal mis door niet consistent te zijn
doorheen de film. In het begin wordt alles nog wat doorspekt met
een zekere humor, maar die verdwijnt gaandeweg, waardoor de duur
van de prent steeds meer voelbaar wordt. Het is dan simpel wachten
op de uiteindelijke confrontatie tussen de twee protagonisten, die,
jammer genoeg, ook nog eens met teveel melodrama verloopt.
‘Modigliani’ is jammer genoeg niet het eerbetoon dat het had kunnen
zijn, daarvoor is de aanpak te oppervlakkig. Het is een leuk
tussendoortje, maar scheert op geen enkel vlak hoge toppen, het
bracht op geen enkel ogenblik de kunstwerken tot leven – en dat is
toch het minste wat je mag verwachten, of niet?
http://www.modiglianithemovie.com/