Op 7 oktober werd de Nobelprijswinnaar Literatuur 2004 bekend gemaakt. De prestigieuze prijs, waaraan een bedrag van 1.1 miljoen euro gekoppeld is, gaat naar de controversiële Oostenrijkse auteur Elfriede Jelinek. Hugo Claus moet dus nog een jaartje de kast in.
Wij Belgen en onze reisbureaus in het bijzonder, moeten zich verheugen met deze verrassende keuze. Met de wintervakantie in het vooruitzicht, is het leuk te horen dat we weer zonder gewetensbezwaren kunnen skiën en après-skiën in het land van de familie Von Trapp. Jelinek (1946), tot 1991 lid van de Oostenrijkse communistische partij, is immers zowat het tegenbeeld van alles wat Jörg Haider van de extreem-rechtse, populistische Vrijheidspartij (FPÖ) verpersoonlijkt.
Jarenlang was Jelinek literair staatsvijand nummer één. Ze debuteerde in de woelige sixties met de dichtbundel Lisas Schatten (1967). Haar werk werd steeds kritischer: de kapitalistische consumptiemaatschappij, de patriarchale samenleving, het fascisme en antisemitisme worden stuk voor stuk aangekaart en op een aparte manier verguisd. Zo apart, dat critici de roman Lust (1989), waarin ze geweld tegen vrouwen beschrijft, als pornografisch bestempelen. Ook het onderdrukte, onverwerkte oorlogsverleden van de Oostenrijkse natie is een wederkerend thema. Het komt uitgebreid aan bod in Die Kinder der Toten (1995), de roman die ze zelf als haar magnum opus beschouwt.
Wilt u, Goddeaulezer met kritisch oog en exquise smaak, zelf aan de slag met Jelinek dan kan ik u twee smaakmakertjes aanraden. Eerst en vooral is er de autobiografisch geïnspireerde roman Die Klavierspielerin (1983) die in 2001 werd verfilmd door regisseur Michael Haneke onder de titel La Pianiste. Anderzijds is er Wolken. Thuis. (1990), een 38 bladzijden tellende "provocerende prozahymne op de Duitse aard". Dit kleinood lijkt mij een uitgelezen manier om in een kort tijdsbestek kennis te maken met het oeuvre van Jelinek.
In Wolken. Thuis. wordt de lezer overspoeld door een vloedgolf van Duitse terminologie — Volksgeist, Blut und Boden, Lebensraum — en associaties. De tekst is dus een weefsel van nationalistische, romantische gedachten en actuele verwijzingen en staat bol van bombastische retoriek: "Wij zijn wij! Zuiver de aarde, het Duitse land, met je eigen bloed!" en nog "We willen ruimte! We willen roem!". Daar waar sommige Duitsers proberen om het verleden voorgoed te vergeten — "Wij willen dat men ons vergeet. […] Wij houden er niet van om net als andere kinderen in onze luiers te liggen krijsen"–, peutert Jelinek die wonde steeds weer open.
Je kan je dus afvragen of de Oostenrijkers wel opgetogen kunnen zijn met hun eerste Nobelprijs Literatuur. In een artikel in de Standaard zegt Jelinek: "Ik beschouw dit niet als een pluim voor Oostenrijk." Willen we eigenlijk nog wel gaan skiën in Tirol?