Terwijl de verkoop van stripverhalen voor kinderen de laatste jaren weer in de lift zit, lijken het wel steeds dezelfde te zijn die daarvan hun graantje kunnen meepikken. K3, Samson, Kabouter Plop, veel verder reikt de fantasie van de kinderen (of waren het de ouders?) helaas niet. Met een nieuw zesde deel krijgen we weerom het bewijs dat Ludo een kinderstrip is die schromelijk onderschat wordt.
Doorgewinterd scenarist Denis Lapière leerde midden jaren negentig een getalenteerd Luiks tekenaar kennen via een portfolio op een stripbeurs. Pierre Bailly toonde zich meteen ook een getalenteerd verteller en wist met zijn expressieve tekenstijl een blijvende indruk te maken op Lapière. Samen maakten ze vervolgens het albums Het Seizoen Van De Palingen voor uitgeverij Dargaud. Nadien begonnen ze samen met Bailly’s goede vriend Vincent Mathy aan de avonturen van Ludo. Hierbij stond Bailly in voor de belevenissen van Ludo, terwijl Mathy die van Ludo’s held Castar voor zijn rekening nam. Het vermengen van deze twee verhalen zorgde al van bij deel één voor verrassende verhalen. De critici waren er meteen weg van, terwijl het publiek grotendeels onverschillig bleef.
Bij het verschijnen van dit zesde deel moeten we eerlijkheidshalve toegeven dat er bitter weinig veranderd is. Nog steeds worden de recensenten lyrisch van elk nieuw deel, maar evenzeer blijft het grote publiek ongeïnteresseerd in de avonturen van Ludo en Castar. Ludo lijkt dan ook meer en meer een reeks te zijn die stilaan veel meer volwassen stripliefhebbers aanspreekt, terwijl de jeugd toch het doelpubliek hoort te zijn.
In De Castar-beker wordt er in de buurt van Ludo een feest georganiseerd. Een onderdeel van dat feest vormt een wielerwedstrijd waarin Ludo een hoofdrol speelt. Zijn fietstalent wordt opgemerkt door een grote firma, die Ludo verbindt aan hun nieuwste fietsmodel. Stilaan dreigt echter het hele gebeuren danig uit de hand te lopen, zeker wanneer ook nog eens een comité komt protesteren tegen de al te ambitieuze plannen van de organiserende multinational.
Zowel verhaal als tekeningen lijken ditmaal echter wat te lijden onder tijdsdruk. De Castar-beker biedt weinig meer dan een doorsnee jeugdverhaal, en ook de anders zo spitsvondige wisselwerking tussen de Ludo- en Castar-verhalen blijft deze keer opvallend afwezig. Het grootste minpunt lijkt me echter de tekenstijl te zijn, die dit keer grondig werd aangepast en versoberd. Bij momenten oogt alles bijzonder rommelig en amateuristisch, iets wat we van een talent als Bailly toch niet gewend zijn.
Natuurlijk blijft er nog meer dan voldoende over om van te genieten en mag Ludo dan ook verder aanspraak maken op de titel van meest verdienstelijke stripreeks voor kinderen. Daar verandert ook dit wat mindere deel niets aan.