Vrij vertaald wil “ae fond kiss” zeggen: “slechts een kus”.
De 18de eeuwse Schotse dichter Robert Burns bedoelde ermee dat een
gewone kus zijn hele gemoed, zelfs zijn hele leven overhoop kon
halen. Het kwelde hem dat hij na die éne kus gedoemd was zijn
geliefde te verlaten. Dit wetende, kan je al raden waar de nieuwste
Loach over gaat: de liefde.
Het verhaal situeert zich, zoals wel vaker met Loach, in Glasgow.
Casim (Atta Yaqub) werkt in een plaatselijke discotheek. Deze
migrant van de tweede generatie droomt ervan ooit zijn eigen
discotheek uit te baten. Zijn ouders, devote moslims, hebben
besloten hem uit te huwelijken aan zijn nicht Jamine. Wat zijn
ouders niet weten, is dat hij ondertussen verliefd is geworden op
Roisin (Eva Birthistle), de muzieklerares van zijn jongere zus
Tahara (Shabana Bakhsh). Zij is een vrijgevochten, intelligente en
vastberaden dame, helemaal anders dan wat Casim gewend is.
De titel verwijst ook naar het liedje waarop onze twee geliefden
elkaar ontmoeten. Na een opstoot op Tahara’s school, loopt Casim
een klaslokaal in waar Roisin net bijles aan het geven is. Op slag
is zijn interesse in haar gewekt, en als dit dan wederzijds blijkt,
lijk je vertrokken voor een zoveelste liefdesdrama, maar dat is
buiten de waard – in dit geval Ken Loach – gerekend.
Een zorgeloze liefdesrelatie is de twee protagonisten niet gegund.
Casim verzwijgt dat hij al uitgehuwelijkt is en als kijker zit je
te wachten tot dit aan het licht komt. Je weet dat Roisin erdoor
gekwetst zal worden en mogelijk zelfs de relatie zal verbreken. De
waarheid komt uiteindelijk aan het licht tijdens een reis naar
Spanje.
Van zodra er meer ruchtbaarheid rondom hun relatie komt, duiken ook
de problemen op. Ze worden langs alle mogelijke kanten aangevallen,
in de eerste plaats door Casims familie. Door zijn relatie met een
niet-moslim, is de reputatie van de familie aangetast, zo erg zelfs
dat het huwelijk van zijn oudere zus erdoor in het gedrang komt.
Maar ook Roisin komt onder vuur te liggen: om een vaste benoeming
te verkrijgen in de school, dient ze de goedkeuring te hebben van
haar priester, en die is er allerminst mee opgezet dat ze
samenwoont.
Na afloop van de film is niet meteen duidelijk of onze twee
geliefden hun strijd tegen de rest van de wereld gewonnen hebben.
Het gedicht in gedachten, zou je het tegendeel verwachten, maar
toch straalt er een zeker hoop uit de titel. Wat wel duidelijk is,
is dat niet alles rozengeur en maneschijn is. De relatie heeft al
vele woelige watertjes doorzwommen, maar er is nog een hele weg af
te leggen, een definitieve rust is nog veraf.
Met deze nieuwe film wijkt Ken Loach geenszins af van zijn bekende
thema: gewone mensen, zoals u en ik, die gebukt gaan onder
maatschappelijke structuren die in plaats van hen te helpen of te
beschermen, hen steevast tegenwerken. Casim kampt met een
oerconservatieve, zelfs patriarchale familie, Roisin met een
priester die absoluut het geloof wil uitdragen en neerbuigend doet
tegenover andersdenkenden. Beiden moeten ook nog opboksen tegen de
racistische vooroordelen die in beide gemeenschappen leven.
Opnieuw toont Loach in zijn vrij realistische stijl hoe twee mensen
moeten vechten voor hun individuele vrijheden, terwijl de
maatschappij hen wil vangen in verstikkende structuren. Opmerkelijk
is dat hij niet enkel de krachtmetingen tussen hen en de
maatschappij in beeld brengt, maar ook die tussen man en vrouw,
allochtoon en autochtoon, gelovige en ongelovige. Zelfs de relatie
tussen de oude en jongere generatie wordt aangehaald. Zo wil Casims
jongere zus journaliste worden in Edinburgh, maar haar ouders zien
haar liever voor arts studeren in Glasgow. Met het nodige respect
voor vader en moeder geeft ze toch te kennen dat de wereld
ondertussen is geëvolueerd en dat zij in het Westen leven.
Om nog meer realisme te verkrijgen, zijn de acteurs zo gecast dat
hun achtergrond zo dicht mogelijk bij hun personage aanleunt. Wat
ook helpt is dat er een samensmelting is van professionele en
niet-professionele acteurs. Zo krijg je meer natuurlijke reacties
en, als je ze dan nog de ruimte geeft om vooral zichzelf te zijn,
een natuurgetrouwe weergave.
Dit realisme is ook te vinden in de montage. De stijl houdt het
midden tussen een documentaire en fictie, gecombineerd met sobere
camerabewegingen verkrijg je een verhaal dat zichzelf vertelt. De
muziek is steeds passend, zeker op het einde van de film, wanneer
je ‘Strange Fruit’ van Alan Lewis hoort gespeeld worden. Zo zitten
er nog wel subtiele verwijzingen in de muziek, maar die laat ik
liever aan de kijker over om te ontdekken.
‘Ae Fond Kiss’ is in meerdere opzichten een opmerkelijke film. Hij
behandelt de complexiteit van de multiculturele samenleving zonder
een oordeel te vellen. Deze moderne versie van Romeo en Julia
onthoudt zich van de clichés die eigen zijn aan het genre van de
romantische film en is nergens moraliserend. Ken Loach levert hier
waarschijnlijk zijn beste film tot nu toe af en bewijst eens te
meer een vakman pur sang te zijn.