In de jaren tachtig was de avontuurlijke strijdster Aria een van de populairste stripfiguren. Samen met Yoko Tsuno bracht zij de vrouw naar het voorplan van de actiestrip. Stilaan lijkt echter alle leven uit deze reeks weg te vloeien, met als ultiem bewijs De Tuin van Baohm, het nieuwste album dat zopas verscheen.
We moeten het Michel Weyland nageven. Al bijna dertig jaar onafgebroken aan één reeks werken, het vraagt toewijding en vakmanschap. Begin jaren tachtig gold zijn gestileerde tekenstijl als een vernieuwing binnen het vastgeroeste genre van de avonturenstrip. Ook ’s mans scenario’s blonken uit door een grote nadruk op de personages en de fictieve werelden waarin alles zich afspeelde. Aria debuteerde bij de uitgeverij Lombard in het tijdschrift Kuifje en zorgde daar samen met Thorgal voor de intrede van de meer menselijke held. Na dertien delen hield Weyland het bij Lombard voor bekeken en bracht hij Aria onder bij de collectie Spotlight van Dupuis. Eigenlijk werd toen al duidelijk dat de hoogdagen van onze heldin voorbij waren.
In De Tuin van Baohm vertelt de auteur het verhaal van een sekte die de god Baohm aanbidt. Een gekke hogepriester bezweert met behulp van chemische producten een steeds grotere gewillige massa. Ook Aria valt ten prooi aan die charlatan. Wanneer ze toch kan losbreken uit de greep van de priester, zet ze alles in het werk om de sekte van Baohm te vernietigen.
Zoals steeds arriveert onze rondtrekkende amazone in een gemeenschap waar iets fout loopt. Dat zij de strijd aanbindt met het onrecht vormt ook al geen nieuw element. Bovendien wil Michel Weyland steeds een maatschappelijk probleem aankaarten in zijn stripverhalen. Ditmaal brengt hij het sektarisme onder de aandacht, met een verdeeld resultaat. ’s Mans wereldbeeld is immers te naïef en het verhaal te eenzijdig om een dergelijk complex probleem overtuigend te brengen in een stripverhaal.
Aria lijkt dan ook een reeks te zijn die in de jaren tachtig is blijven hangen. Waar Thorgal zich heel wat makkelijker aan de veranderende tijden heeft kunnen aanpassen, weet Aria nu absoluut niet meer te overtuigen. Vertellen kan Weyland wel en ook tekenen hoeft hij van niemand te leren, maar het oogt allemaal zo mak, zo saai. Hopelijk vindt hij gauw de motivatie terug om eens iets radicaal anders te proberen, een creatie waarin hij zichzelf kwijt kan en niet alleen op veilig speelt binnen de vaste marges van een genre.