Eén van de meest invloedrijke werken uit de literatuur van de
voorbije eeuw was een boek dat bij z’n oorspronkelijke uitgave door
de critici werd afgekraakt en door het grote publiek genegeerd:
Bram Stokers ultieme Victoriaanse horrorroman uit 1897: ‘Dracula’.
Geen enkele literatuurprofessor die zichzelf serieus neemt zal het
boek een groot werk van de wereldliteratuur willen noemen, maar de
invloed ervan is onontkenbaar: meer dan 200 verfilmingen werden
erop gebaseerd en de moderne horrorlectuur (denk maar aan mensen
als Stephen King) zou nooit hetzelfde zijn geweest indien die
roemruchte vampier nooit had bestaan.
Bram Stokers boek valt nauwelijks los te koppelen van de tijd
waarin het werd geschreven: Victoriaans Engeland was een plaats van
repressie, waarin emoties niet in het openbaar getoond mochten
worden, waarin deftigheid en voornaamheid hoog in het vaandel
werden gevoerd – het logische gevolg van een dergelijke strenge
publieke moraal, was natuurlijk dat mensen een andere uitlaatklep
gingen zoeken voor hun minder beschaafde instincten. Prostitutie
was praktisch een industrie op zichzelf in die tijd, deftige heren
gingen opium roken en misdaad tierde welig. Mensen deden alles wat
ze nu in feite nog steeds doen, maar destijds moest het in donkere
hoekjes gebeuren – je werd niet verondersteld om passies te voelen,
laat staan een libido te hebben. In de literatuur komt die
gespletenheid tussen het verfijnd, gecultiveerd Engeland dat het
openbare imago ervan uitmaakte, en de ranziger kant ervan die ‘s
nachts tot leven kwam, tot uiting via romans als ‘Dr. Jekyll and
Mr. Hyde’ en natuurlijk ook ‘Dracula’.
Maar het boek was dus geen succes – Bram Stoker is vrijwel in
volledige anonimiteit gestorven. De cultus van de vampier is pas
tot leven gekomen met de verfilmingen – ‘Dracula’ is in de eerste
plaats een filmmonster. ‘Nosferatu’ van F.W. Murnau was de eerste,
en sindsdien is de graaf met de scherpe tanden nooit helemaal uit
de filmwereld verdwenen – de Hammer-horrorfilms met Christopher Lee
zijn welbekend. In 1991 begon Francis Ford Coppola echter aan de
eerste verfilming van de roman die ook effectief de plot van Bram
Stokers boek zou volgen, iets dat tot dan toe eigenlijk nooit
gedaan was. ‘Nosferatu’ had wel grosso modo de grote lijnen
overgenomen, maar ook daar werd er veel ingekort en afgeweken.
Coppola’s motieven waren niet geheel artistiek verantwoord – zijn
productiemaatschappij Zoetrope zat zwaar in schuld en hij wilde een
commerciëel succesvolle film maken om het te redden – maar
gaandeweg maakte hij toch maar één van z’n beste films in jaren.
Een laatste stuiptrekking van een eens groot regisseur die nog één
pareltje aflevert voordat hij er definitief de brui aan geeft.
‘Jack’ en ‘The Rainmaker’ waren teleurstellingen, en sindsdien
heeft Coppola het regisseren overgelaten aan z’n dochter
Sofia.
Het mooie aan ‘Bram Stoker’s Dracula’ is de manier waarop die
Victoriaanse thematiek opnieuw tot leven komt in de film. ‘Dracula’
gaat helemaal niet over een eng monster dat je bloed komt zuigen,
het gaat, zoals alle goeie literatuur, in wezen over seks. Het
zuigen van bloed heeft sowieso al een seksuele connotatie (zeker
toen deze film werd gemaakt, midden in het tijdperk van aids), maar
wat opvallend is in deze interpretatie, is dat vrouwen door hem
gebeten willen worden. Twee vrouwelijke personages staan
centraal: Mina (Winona Ryder) en haar vriendin Lucy (Sadie Frost) –
in Mina herkent Dracula zijn gestorven geliefde en hij gaat haar
dan ook het hof maken. Dracula is een knappe, mysterieuze man die
haar hart sneller doet slaan – oneindig veel opwindender dan haar
brave, Victoriaanse man Jonathan Harker (Keanu Reeves). De twee
kijken elkaar in de ogen en je ziet de gloeiend hete vonken
overslaan. Lucy is eerder een simpel slachtoffer van Dracula, dat
hij gebruikt om zich te voeden, maar bekijk de scène waarin Lucy
gebeten wordt – dat is geen horror, dat is de aanzet naar een
pornofilm.
En dat is in wezen wat Dracula als personage doet: hij maakt – om
het even heel simpel uit te drukken – vrouwen geil, hij maakt ze
bewust van hun seksualiteit. En dat in een tijd waarin mànnen niet
eens een seksleven hoorden te hebben, laat staan vrouwen. Dracula
was gewoon… tja… onfatsoenlijk. Not done. De centrale
strijd in de film is die tussen een stelletje nette Britse heren
(plus één Nederlander, Abraham Van Helsing, gespeeld door Anthony
Hopkins), die mooi in de pas van de Victoriaanse samenleving lopen
en geloven in God, tegenover die aantrekkelijke vreemdeling die
zich heeft afgekeerd van God, die doet waar hij zin in heeft en
door geen enkele wet of conventie gestoord kan worden. Hij is een
bedreiging voor die keurige meneertjes – fysiek, maar vooral ook
seksueel.
Coppola filmt dat alles met een soms adembenemende visuele flair –
dit is één van de mooiste films die ik ooit heb gezien. Een
kleurencodering met (om voor de hand liggende redenen) veel rood,
de weelderige kostuums en decors, de manier waarop Coppola vaak
verschillende beelden laat overlappen, het gebruik van een
schaduwspel tijdens de openingsscènes, de versnelde weergaves
wanneer er vanuit het standpunt van Dracula zelf gefilmd wordt…
Elke minuut van deze film geeft ons wel iets om van op te kijken,
dit is een visueel onvergelijkbaar feest. Coppola zelf heeft wel
betere films gemaakt, maar nooit één die er zo overdonderend mooi
uitzag.
Fouten zijn er natuurlijk ook – Keanu Reeves zet een ongelooflijk
fake Brits accent op als Jonathan Harker en acteert, naar aloude
gewoonte, met alle natuurlijkheid en souplesse van een houten
plank. Geen wonder dat Mina naar Dracula rent, de eerste kans die
ze krijgt. De manier waarop Gary Oldman zowel een jonge, oude als
monsterlijke Dracula weet neer te zetten zonder belachelijk over te
komen, is overigens indrukwekkend.
Bovendien zijn er bepaalde plotpunten die pas duidelijk worden
wanneer je het boek hebt gelezen: waarom wilt Dracula nu precies
naar Engeland verhuizen (de reden waarom hij Jonathan naar
Transylvanië laat overkomen)? De reden is simpel hoor; hij wil
gewoon z’n jachtterrein verleggen, aangezien de locale bevolking op
het punt staat hem te komen lynchen. Maar dat wordt in de film niet
expliciet uitgelegd. En hoe zit dat nu precies met Renfield, de
waanzinnig geworden voorganger van Jonathan die in een gekkenhuis
zit te razen over zijn meester die zal komen? Het antwoord is dat
Renfield door Dracula terug naar Engeland werd gestuurd om de
aankoop van bepaalde stukken grond te regelen, maar dat hij zodanig
was doorgeflipt door zijn verblijf bij de vampier, dat ze hem
hebben opgesloten. Kleine vragen, die niet écht van de kracht van
de film wegnemen, maar ze hadden net zo goed wel beantwoord kunnen
worden.
‘Bram Stoker’s Dracula’ heeft in ieder geval de toon van het boek
helemaal juist getroffen – de sfeerzetting, muziek en bovenal die
magnifieke fotografie zijn ronduit fantastisch. Dit is wellicht de
zwanenzang geweest van een belangrijk regisseur. En wat voor één.