Bij het aanhoren van de term “Italiaans oorlogsdrama” is het niet
moeilijk om spontaan aan ‘La Vita E Bella’ te denken. Om ‘El
Alamein’ volledig te beschrijven, gooi je er dan ook beter de term
“psychologisch oorlogsdrama” tegenaan. Geen feelgood film
dus, dit is bittere ernst.
We zeggen en schrijven Wereldoorlog II. Serra (Paolo Briguglia),
een student Letterkunde-Filosofie, meldt zich als vrijwilliger aan
het front. Hij wordt gestationeerd in het uiterste zuiden van
Rommels Afrikakorps, El Alamein. Al vrij snel verliest hij zijn
jeugdig enthousiasme: dit is namelijk geen plaats uit zijn boeken.
Dit is de realiteit, waar er geen romantische oorlog wordt
gevochten, maar waar wanhoop en radeloosheid hoogtij vieren.
Er wordt gefocust op een kleine groep Italiaanse soldaten. Gelegerd
in kleine smalle loopgraven, in een zinderende hitte, bestaat hun
taak erin de vijandelijke Engelse linie te observeren. In
tegenstelling tot de goed bevoorraadde Engelsen, lijken de
Italianen door iedereen vergeten. Geen aflossing, geen
bevoorrading, neen, zelfs geen hoop meer. Wanneer Serra aankomt,
krijgt hij de raad vooral goed te luisteren: je kunt immers horen
of een mortiergranaat recht op je afkomt, of je gaat missen. De
uitleg is nog maar net gegeven, of de soldaat in kwestie wordt
vakkundig uit zijn schoenen gebombardeerd. Wat Serra’s overste
meteen een goede aanleiding geeft om hem de drie mirakels uit de
doeken te doen: je hebt als soldaat drie maal het recht om op
onverklaarbare wijze aan de dood te ontsnappen, daarna kan je
alleen nog maar bidden.
Je leert dat de soldaten voor hun oversten niet meer zijn dan
pionnen, dat hun welzijn voorgaat op dat van de soldaten. Zuiver
water is zeldzaam voor de soldaten, maar de oversten baden erin.
Een geschoten kameel wordt een feestmaal, water met benzinesmaak
een godendrank. Dit zijn de schrijnende omstandigheden waarin men
leefde en dit is ook precies wat in beeld komt.
Regisseur Enzo Monteleone levert verdienstelijk werk. Verwacht je
narratief niet aan veel bijzonders, want zoals in bijna elk
oorlogsdrama, wordt ook in ‘El Alamein’ het verhaal netjes in
chronologie geserveerd. De hoofdpersonages worden één voor één aan
de kijker voorgesteld, waarna ze gevolgd worden in hun doen en
laten. Dit zorgt voor een gezapig tempo, maar vergis je niet; ‘El
Alamein’ is een geslepen roofdier dat ligt te wachten om toe te
slaan.
De eindeloze voettochten tonen aan dat de ware vijanden de
krankzinnigheid en vervreemding van de realiteit zijn. Niet dat de
oorlog vergeten is. Die slaat namelijk willekeurig toe. De
shockerende, gewelddadige taferelen geven je geen kans om uit het
oog te verliezen waarover het gaat. Eén personage vat het als volgt
samen: “Fear no longer exists, because life no longer
exists”. Voorwaar geen opbeurende gedachte, maar wel de enige
die het mogelijk maakt om te overleven. Serra tekent echter voor de
uitspraak van de film. In een filosofische bui herinnert hij zich
een uitspraak van de oude Romeinen: “Zalig zij die sterven als
helden”. Ironisch genoeg kent hij op dat moment vele helden,
die gelukkig noch ongelukkig zijn. Ze zijn dood, punt.
De fotografie die wordt gehanteerd, is van de bovenste plank. Het
leven in Egypte en de slechte condities druipen van het scherm af.
Donkere beelden worden afgewisseld met heldere flarden en geven een
zinnenprikkelend beeld van hoe het er werkelijk aan toe moet zijn
gegaan. Vooral het moment waarop de Engelsen uiteindelijk toeslaan,
herbergt een knap staaltje cinema. De aanval is een bombardement in
het volledige duister. Je ziet alle ontploffingen, je weet welke
gruwelijke taferelen er zich afspelen aan Italiaanse zijde, maar de
slachting wordt overdekt door een sluier van stof, niet om de
kijker te sparen, maar om de willekeur, de machteloosheid te
onderstrepen. Er wordt je een zeldzame blik op de horror gegund
wanneer een operatie van een gewonde soldaat in beeld wordt
gebracht. Om zijn been te redden, wordt zijn voet op een
primitieve, ja, zelfs beestachtige wijze afgezaagd. Om maar te
zeggen dat ‘El Alamein’ niet bepaald uitnodigt tot een wilde
rondedans.
De acteurs zijn een ander verhaal. Niet dat ze slecht zijn, ze
voldoen, maar ook niet meer. Wat wel stoort, is dat ze er niet
afgeleefd genoeg uitzien. Een soldaat die al twee jaar in een
godvergeten gat vertoeft, hoort er slecht uit te zien. Nu zien ze
er veel te gezond uit, te gevoed, te verzorgd. Paolo Briguglia zet
Serra, de vrijwilliger die nog groen is achter de oren, weinig
opmerkelijk neer. Veel valt er niet op aan te merken, maar er
straalt ook nergens dat tikkeltje extra van uit. Dat geldt ook voor
de overige acteurs, met uitzondering van Pierfrancesco Favino, die
sergeant Rizzo meer dan behoorlijk neerzet. Alleen spijtig dat zijn
personage op het einde in clichés moet vervallen.
‘El Alamein’ is een traditionele oorlogsfilm, die een eerlijk
portret over een onderbelicht luik uit de Tweede Wereldoorlog
biedt. Eén waarin voor de verandering eens geen plaats is voor een
Amerikaanse patriot.