Twee punten van kritiek die regelmatig terugkomen wanneer de cinema van Stanley Kubrick kritisch besproken wordt, zijn zijn gebrek aan emotie en zijn neiging om zijn films onnodig lang te rekken. ‘Paths Of Glory’, algemeen beschouwd als zijn eerste meesterwerk, weerlegt allebei die beschuldigingen en bewijst dat Kubrick perfect in staat was tot traditioneel emotionele cinema én tot compacte films, die geen seconde te lang duren en waarin elke scène een directe functie heeft voor het verhaal. De film is geen voorbeeld van wat later bekend zou worden als een “typische” Kubrickfilm, maar iedereen is het er wel min of meer over eens dat dit een belangrijk werkstuk is dat ook nu nog relevant is.
Kirk Douglas speelt de hoofdrol als kolonel Dax, een bevlogen officier in het Franse leger tijdens de Eerste Wereldoorlog, die van zijn overste, generaal Mireau (Paul Macready) de onmogelijke opdracht krijgt om een oninneembare Duitse heuvel te bestormen. Een eerste aanval mondt uit in een bloedbad en de troepen weigeren zich nog verder te laten afslachten. De aanval wordt een fiasco. Mireau, die zelf een promotie op het oog had met de aanval op de symbolisch genaamde Ant Hill, is woedend en gaat op zoek naar zondebokken – drie willekeurige soldaten worden uitgekozen en na een schertsvertoning die door moet gaan voor een proces, worden ze geëxecuteerd. Alle pogingen van Dax om de mannen te redden mislukken – opgeofferd aan de blinde ambitie van militaire carrièremakers.
Dat verhaal werd gebaseerd op een waargebeurd incident – de manier waarop de Fransen uit ‘Paths Of Glory’ tevoorschijn komen, is meteen de reden waarom de film oorspronkelijk verboden werd in Frankrijk. Het was Kubricks eerste rel. En zijn eerste onversneden meesterwerk.
De manier waarop je kunt zien hoe strak een film gestructureerd is, is door van elke scène in één zinnetje op te schrijven waar hij over gaat. Wat draagt elke scène, afzonderlijk bekeken, bij aan het geheel? Wie dit zou doen in het geval van ‘Paths Of Glory’, zou merken dat als je aan het einde van de rit ook maar één zinntje uit die reeks zou verwijderen, de structuur minder zou worden. Er zou iets verloren gaan dat je echt nodig hebt om de plot en de thema’s duidelijk te maken. Nergens in ‘Paths Of Glory’ zit een overbodige scène, het is één van de meest compacte, rechtlijnige films die ik ooit heb gezien. En het resultaat daarvan is dat de film een soort van bliksemeffect krijgt: Kubrick slaat hier snel en hard toe en tegen de tijd dat één scène ophoudt met nazinderen, krijgen we alweer een ander, nog sterker moment.
De regisseur snijdt hier voor het eerst een thema aan dat later centraal zou worden in zijn werk: oorlog. Zijn pessismistische mensvisie komt hier voor het eerst ook naar boven, hoewel dat beruchte pessimisme waar zoveel mensen over bezig zijn in verband met Kubrick, ook gerelativeerd moet worden – Kubrick geloofde in de inherente slechtheid van de mens, maar hij liet regelmatig zien dat hij er ook van overtuigd was dat de mens die slechtheid kon overwinnen. Mireau en diens overste, generaal Broulard, zijn politieke konkelaars die al zo lang in hun eigen corruptie zitten te stinken dat ze zich nauwelijks nog iets anders kunnen inbeelden. Wanneer Dax aan het einde wanhopige pogingen onderneemt om het leven van de drie veroordeelde soldaten te redden, gaat Broulard ervan uit dat hij iets voor zichzelf wil. De notie dat Dax écht alleen maar aan zijn mannen denkt en niet aan zijn eigen belang, is hem volslagen vreemd. Ook de ter dood veroordeelde soldaten zijn geen uit graniet gehouwen helden – één van hen (Timothy Carey), begint waanzinnig te janken en houdt daar in feite niet mee op tot ze hem neerschieten. Een ander vervalt in cynisme, begint te drinken en verwondt zichzelf. De derde houdt zich sterker, maar uiteindelijk barst ook hij in tranen uit. En dan is er nog een wezelachtig sergeantje, Roget, die één van de slachtoffer specifiek heeft uitgekozen om hij die niet kon uitstaan. Alle personages, met de uitzondering van Dax, laten zich van hun slechtste kant zien – dat is dan ook de kant die tijdens een oorlog tot uiting komt.
Maar dan is daar die eindscène, één van de meest emotionele (in tegenstelling tot melige) die ik ooit heb gezien. In een café wordt een gevangen genomen Duits meisje (Susanne Christian, later Christiane Kubrick, de vrouw waarmee de regisseur tot het eind van z’n leven getrouwd zou blijven) verplicht om een liedje te zingen voor een bende halfdronken, joelende Franse soldaten. Aanvankelijk kan ze niet boven het lawaai uitkomen, maar huilend blijft ze zingen, tot de Fransen stilvallen. En langzaam zien we de soldaten smelten, tot ze weer menselijk worden. Stilletjes gaan ze het liedje meeneuriën, hun humaniteit neemt het weer over. Niet alleen bewijst die scène dat Kubrick net zo goed als wie ook emotie kon filmen, maar bovenal geeft het aan dat het mensbeeld dat de regisseur in ‘Paths Of Glory’ tot uiting brengt, niet volkomen negatief is – de soldaten zijn nog altijd mensen, ze zijn nog altijd in staat om dingen te voelen.
Kubricks visuele controle hier laat zich, na ‘The Killing’, voor de tweede keer opmerken. Een beginscène tussen Mireau en Broulard is grotendeels in één shot opgenomen, elegant beweegt de camera zich door de prachtige zaal van het chateau waar het Franse leger z’n hoofdkwartier houdt. Later wordt de aanval op de Ant Hill in één ononderbroken tracking shot gefilmd, met drie camera’s op sporen gezet om alles in één take op te nemen. Elke explosie, al de acteurs en stuntmannen moesten minutieus getimed worden om het juiste effect te bereiken. Het resultaat is indrukwekkend. En let er ook op hoe er steeds op subtiele manieren wordt teruggekeerd naar het motief van een schaakbord – in het chateau en in de zaal waarin later de rechtzaak wordt gehouden, is de vloer bijvoorbeeld gemodelleerd naar een schaakspel – met de soldaten als pionnen die worden opgeofferd.
De titel van de film is gebaseerd op het gedicht ‘Elegy Written in a Country Churchyard’ van Thomas Gray: the paths of glory lead but to the grave. In het geval van deze film, wordt dat zinnetje op een prachtige manier geïllustreerd door iemand die hier emotie en intellect wist te combineren met een zelden geziene gratie.