‘Eén van de meest gevaarlijke fouten die veel politieke en
filosofische denkers hebben gemaakt,’ zei Stanley Kubrick ooit, ‘is
de gedachte dat de mens fundamenteel goed is en dat het de
maatschappij is die hem slecht maakt.’ Het interview waarin Kubrick
dat zei, werd gegeven naar aanleiding van zijn nieuwe film, ‘A
Clockwork Orange’, zijn meest controversiële werk tot dan toe,
waarin er geen sprake kon zijn van een dergelijke gedachtengang.
Volgens ‘Clockwork’ was de mens in essentie slecht, een wezen wiens
instinctieve drang het was om anderen pijn te doen, te verkrachten
en te moorden. In navolging van de roman van Anthony Burgess waarop
de film gebaseerd was, waagde Kubrick het om daarbij vragen te
stellen over de manier waarop de samenleving met dergelijke
instincten dient om te gaan. De conclusies die hij trok, waren
voldoende om een internationale hetze uit te lokken – ‘A Clockwork
Orange’ werd pornografisch genoemd, er werden pogingen ondernomen
om de film te verbieden en, niet voor het laatst in de
filmgeschiedenis, werd de prent rechtstreeks verantwoordelijk
gesteld voor gelijkaardig geweld in de echte wereld.
Malcolm McDowell speelt een carrièrebepalende rol als Alex, een
jonge delinquent die zijn nachten vult met ultra-geweld,
verkrachting en het drinken van verdacht uitziende melkdrankjes in
de Korova Milkbar. Alex is de ultieme man zonder geweten en Kubrick
doet nergens enige moeite om zijn gedrag te verklaren: zijn ouders
zijn passieve figuren die op een lamlendige manier de film in en
uit sloffen – maar is dat voldoende om uit te leggen waarom hun
zoon zich aan vreselijke misdaden schuldig maakt? De samenleving
kan hem ook al niet helpen – een maatschappelijk werker die Alex na
een eerdere arrestatie in de gaten moet houden, is enkel bezorgd om
zijn eigen reputatie indien de jongen opnieuw wordt opgepakt en in
plaats van hem te willen helpen, bedreigt hij Alex. Maar ook deze
figuur kan pas ten tonele zijn gekomen eens Alex al met criminele
feiten bezig was. De oorzaak van het verschrikkelijke geweld dat
hij begaat, wordt simpelweg niet gegeven.
Na een uit de hand gelopen inbraak, waarbij één van z’n
slachtoffers sterft, wordt Alex opgepakt door de politie en gaat
hij lange tijd de gevangenis in. Kubrick gebruikt de scènes in de
nor om duidelijk te maken hoe ineffectief het strafsysteem
eigenlijk is – Alex probeert op een goed blaadje te komen bij
cipiers en vooral bij de kapelaan, hij probeert continu de indruk
te geven dat hij een veranderd man is, maar ondertussen is hij nog
steeds dezelfde, een even grote smeerlap. Wanneer hem een nieuwe
behandeling, de ‘Ludovico-treatment’, ter ore komt, is hij meteen
geïnteresseerd – de behandeling zou er immers voor kunnen zorgen
dat hij binnen de twee weken weer vrij komt. Alex wordt gedwongen
continu naar gewelddadige films te kijken, zodat hij een
weerzinreflex zou krijgen, telkens wanneer hij nog maar denkt aan
geweld of seks in de echte wereld. En de behandeling werkt – Alex
wordt vrijgelaten, maar mentaal gecastreerd als hij is, is hij nu
plots een weerloos slachtoffer van de maatschappij geworden, niet
in staat om zich te verdedigen tegen een vijandige samenleving die
hem niet meer wil hebben. Zijn ouders zetten hem, met miezerige
excuses, de straat op en zijn vroegere slachtoffers willen wraak op
hem nemen zonder dat hij er iets aan kan doen.
Het standpunt van ‘A Clockwork Orange’, en de voornaamste reden
voor de controverse die rond de film ontstond, is dat geweld tot
het basispakket van elk mens behoort. Tijdens het eerste half uur
van de film zien we Alex zwervers in elkaar slaan, meedogenloos een
vrouw verkrachten en een gevecht uitlokken met een rivaliserende
bende. En hij geniet ervan. Kubrick brengt alles zonder excuus in
beeld, hij laat het vergezeld gaan van klassieke muziek, hij doet
geen enkele poging om een knipoog te geven naar de kijker en te
zeggen: “Kijk eens hoe erg dit wel is.” Integendeel, hij voegt
zelfs humor toe, door Alex tijdens de verkrachtingsscène ‘Singin’
in the rain’ te laten zingen. Het geweld wordt vanuit Alex’ eigen
standpunt bekeken, zonder te oordelen, en Alex amuseert zich prima.
Op een bepaalde manier is hij de zuivere man, de mens teruggeleid
tot z’n essentie, ongehinderd door de regels van de samenleving –
hij is helemaal zichzelf: een meedogenloos, gewelddadig beest.
Eens hij de Ludovico-behandeling heeft ondergaan, is Alex
precies het tegenovergestelde: zijn vrije wil, zijn meest
fundamentele menselijke eigenschappen zijn hem afgenomen, worden
onderdrukt door de samenleving. Het gevolg is dat Alex een
slachtoffer wordt en de vraag waar het allemaal op uitdraait, is
heel eenvoudig: is het beter om voor het kwade te kiezen dan om het
goede opgelegd te krijgen? Wat voor waarde heeft het als je je
houdt aan de regels van de samenleving, enkel omdat je niet anders
kunt en niet omdat je daarvoor kiest?
Die hele discussie krijgt bovendien ook nog eens een politieke
lading door het toevoegen van een nevenplot over de konkelende
autoriteitsfiguren die de Ludovico-behandeling hebben
geïntroduceerd. Wanneer de priester van de gevangenis waar Alex
zat, morele bezwaren tegen de procedure opwerpt, krijgt hij typisch
sloganeske politieke nonsens voor de massa in z’n gezicht geworpen:
‘The point is that it works!’ ’tuurlijk werkt het. Maar
tegen welke prijs?
Sociale satire, vraagstellingen over vrije wil versus
geconditioneerde reacties – zware kost, maar wel het soort van
thema’s die tegenwoordig als typisch Kubrickiaans worden beschouwd.
Het afnemen van de menselijkheid van de personages, het geloof in
de fundamentele slechtheid van de mens en al die andere dingen –
het behoort tot de standaarduitrusting van al wie al eens een boom
over de regisseur wil opzetten.
Ook visueel is dit één van de sterkste films die Kubrick ooit
gemaakt heeft. Hij werkt hier voor het eerst opvallend met een
zoomlens, die hem toelaat om bijvoorbeeld het openingsshot tot een
goed einde te brengen: we beginnen met een extreme close-up van
Alex en zeer langzaam zoomen we uit tot we een wide-shot krijgen
van de hele melkbar. Kubricks voorliefde voor zeer nauwgezet in
elkaar gestoken, symmetrisch gekadreerde shots, is hier duidelijk
voelbaar – elke beeldje, elke camerabeweging heeft een functie. Die
visuele hoogvliegerij zou een hoogtepunt beleven met Kubricks
volgende film, ‘Barry Lyndon’, die
nóg veel scrupuleuzer in beeld werd gezet.
Maar ‘A Clockwork Orange’ is, voor veel mensen, inhoudelijk nog
steeds z’n beste film. Ik las ooit een recensie van de film waarin
hij als “oubollig” werd afgeschreven omdat de kostuums en sets
duidelijk uit de jaren zeventig afkomstig zijn – maar wat dan nog?
Gezien de nog steeds toenemende criminaliteit en vooral gezien de
blatante pogingen die we ondervinden van regeringen om het denken,
doen en laten van hun volk te controleren (nog naar CNN gekeken, de
laatste tijd?), kan ‘A Clockwork Orange’ niet relevanter zijn. Wie
zich dan blindstaart op kostumering is met de verkeerde dingen
bezig. ‘A Clockwork Orange’ is een tijdloos kunstwerk.