Dit artikel verscheen voor het eerst op 5 april 2004. We hernemen het nu in ons Dossier Grunge, als stukje van het volledige verhaal.
Vijftien moedeloze jaren zaten er tussen de klap in het gezicht die de Sex Pistols waren en het niet toevallig zo genaamde Nevermind van Nirvana. De lange jaren tachtig brachten ons hitparadegewijs Madonna, Michael Jackson, en een horde ééndagsvliegen om de top dertig vol te maken. En plots, zomer 1991, stond daar een stuk langharig, wanhopig tuig emotioneel geladen nonsens als "A mulato/an albino/a mosquito/my libido" te schreeuwen. Een horde jongeren voelde de huivering van herkenning. Heel even leek het erop dat de wereld nooit meer hetzelfde zou zijn: alternatieve rock was plots iets waar de platenfirma’s rekening mee moesten houden.
"Here we are now/entertain us". Met een waanzinnige blik in de ogen kreet Kurt Cobain het in de lens en een beweging was geboren. "Grunge", naar de slonzige look van de protagonisten, muzikaal een heropgraving van de karkassen van Led Zeppelin en Black Sabbath, een droomhuwelijk tussen de indierock van R.E.M en het geweld van Metallica. Na jaren van plastieken prefab-pop uit de fabriek van Stock, Aitken, Waterman en andere culturele misdadigers, was dit de ultieme revolutie: echt won het van fake, passie van poen.
Voor wie al lang met alternatieve muziek bezig was, was Nirvana gewoon het zoveelste leuke groepje dat veel volk op de dansvloer kreeg. Wie daarbuiten stond, hoorde iets meer: het geluid van een revolutie, van oprechte en diepe woede. "Smells Like teen Spirit" was een call to arms voor een onbestemde generatie, kinderen van de consumptiegekke jaren tachtig voor wie — anders dan hun oudere nichtjes en neefjes — the only way niet up, maar out was. In de geest van Douglas Couplands Generation X presenteerden ze zich als losers en under-achievers wie de rat-race aan hun reet kon roesten.
Er was "You Know You’re Right" voor nodig — nu alweer anderhalf jaar geleden — om het nog eens duidelijk te maken: Nirvana was meer dan de oerschreeuw van Cobain. Het geluid van de groep werd minstens even hard bepaald door de baslijnen van Krist Novoselic en het animaal drumwerk van Dave Grohl. Niet voor niets wordt wel eens geargumenteerd dat het niet de ophitsende gitaarriff van Cobain is, maar de manier waarop Grohl zijn drum in de intro attaqueert, die de kracht van "Smells Like Teen Spirit" uitmaakt.
"Smells Like Teen Spirit" was gewoon de bom die de plaat nodig had om te openen en een schok teweeg te brengen. Wat daarna kwam, was grotendeels een stuk meer verteerbaar voor wie pas kennis maakte met alternatieve gitaarrock. "In Bloom" en "Come As You Are" waren onmiddellijk meezingbaar, en zelfs het iets stevigere "Lithium" was in zijn brullend "Yeah yeah yeah yeah"-refrein meer dan catchy. "Lounge Act" krijgt zelfs een voor het genre verbazend melodieuze baslijn mee.
Nevermind was met andere woorden bovenal een popplaat. Ook al brult en krijst Cobain zich een weg door de chaos in zijn hersenpan, het klinkt ook telkens ongelofelijk aanstekelijk. Geen toeval dat Cobain The White Album van The Beatles tot zijn favoriete platen rekende: Cobain weet wat een hook is, maar ook hoe smerig die kan zijn. ("Helter Skelter" staat niet voor niets op die Dubbele Witte.) "Polly" en "Something In The Way" (het gebruik van een cello was toen nog origineel) toonden ook een andere kant van Cobain’s psyche, compleet het tegenovergestelde van het razende "Territorial Pissings".
Een atoombom had niet erger kunnen huishouden in de wereld van de muziek. Heel even stonden de dingen op hun kop en wisten de grote platenfirma’s niet meer waar ze het hadden. Een onbekend rockbandje uit Seattle stootte zomaar Michael Jackson’s Dangerous van de nummer één-positie en ook Guns’n Roses’ tijdperk bleek kort daarna gedaan. Nevermind was het grijnzende begin van de jaren negentig. Achter de desastreuze en smakeloze jaren tachtig werd een dik punt gezet, en 1991 werd the year that punk broke.
Maar zoals eerder met punk, was de pret maar van korte duur. De platenfirma’s reageerden zoals alleen platenfirma’s dat kunnen en Seattle’s bevolking groeide plots aan met een trits talentenscouts. Alles wat maar een beetje naar grunge rook, mocht zijn krabbel onder een contract zetten. Wat grunge had bereikt, was dat alternatief eindelijk een begrip werd dat je kon marketten, iets waarvoor punk toch nog altijd net iets te ruig bleek voordien.
Het vervolg is bekend: Cobain worstelt achtereenvolgens met een maagaandoening, een knoert van een heroïneverslaving en de tol van de roem. Op 5 april 1994 maakt hij een eind aan zijn leven, uit zijn afscheidsbrief spreekt een schuldgevoel over het verraad aan de punk-idealen dat het poppy Nevermind is en bij uitbreiding het grote succes dat hij haalde. Hij vergiste zich: Nevermind is één van die platen die meer dan enkel muzikaal, ook sociologisch een mijlpaal is. Een klassieker die een subcultuur bovengronds bracht, die outsiders binnenliet. Een groep als The Smiths bood troost aan de uitgestotenen, zij die er niet bijhoorden, maar het was niet meer dan eenzaam wentelen in het eigen kleine verdriet. Met Nirvana ontdekte een nieuwe generatie zelfverklaarde losers de kracht die er van hen kon uitgaan als ze zich verenigden. Wanhoop kon ook tot iets moois leiden.