Het is een vreemde ervaring om een recensie te moeten schrijven
voor een film wiens hele raison d’être kan worden samengevat
met de woordjes “vroem-vroem”. Nog vreemder om in zo’n recensie de
term raison d’être te gebruiken, ervan uitgaand dat het
gemiddelde doelpubliek die niet zal begrijpen. Ach ja. Strange
things happen all the time. ‘Torque’ is een flagrante poging van de
producers van ‘2 Fast 2 Furious’ en
‘SWAT’ om te incasseren op het
succes van hun vorige producties – auto’s hebben ze al gehad, de
overstap naar motorfietsen is niet geheel onlogisch, veronderstel
ik. Onwelkom, daarentegen…
Martin Henderson speelt (wat heet) Ford, een zelfverklaarde
rebel met een estethisch verantwoord stoppelbaardje en een enorme
motor tussen z’n benen (wat betekent dat hij een zeer kleine penis
heeft, quod erat demonstrandum). Na zes maanden te zijn
ondergedoken in Thailand, keert hij terug naar de VS om de
confrontatie aan te gaan met de leider van een rivaliserende
motorbende, Henry James. Ik ga ervan uit dat de naamgelijkenis met
de Britse schrijver louter toeval is. James wilde Ford erin luizen
door hem door de politie te laten betrappen met een grote
hoeveelheid drugs in de benzinetanks van een aantal motors. Nu Ford
teruggekeerd is, zien we de beide heren met een verbeten grijns
tegenover elkaar staan, testosteron en motorolie lekkend uit al hun
lichaamsopeningen, terwijl ze elkaar dingen toesnauwen als:
‘Gimme back my bikes.’ Zeg er maar van wat je wil, maar een
gebrek aan literair aandoende eenvoud in hun motieven kun je de
personages van dit kunstwerkje niet verwijten.
Ford probeert de brokken te lijmen met de vrouw die hij
achterliet (Monet Mazur, een dame die er in deze film althans geen
bezwaar tegen heeft om een chick genoemd te worden), en
krijgt ook nog eens af te rekenen met Trey (Ice Cube), nog een
àndere bendeleider die ervan overtuigd is dat Ford zijn jongere
broer heeft vermoord. Alweer iets waar James achterzit,
natuurlijk.
‘Torque’ werd hier en daar omschreven als ‘pornografie voor
motards’ – ik zou het zelf niet beter kunnen uitdrukken. Het
verbaast me zelfs dat men bij dit soort van prenten nog de gore
gotspe weet op te brengen om een schrijver te vermelden op de
aftiteling. De imbeciele plot, de soms weerzinwekkend idiote
dialogen, de lachwekkende acteerprestaties – dat zijn in feite
allemaal dingen waar je niet op dient te letten bij een film als
‘Torque’. De enige geldige vraag die je jezelf dient te stellen is:
zijn de actiescènes in orde? Ik veronderstel dat dat wel het geval
is We zien de fallussymbolen-op-wieltjes tegen een
duizelingwekkende snelheid voorbijsjezen, loeihard geronk klinkt op
de soundtrack en het twaalfjarige doelpubliek knabbelt tevreden aan
z’n popcorn.
Heel af en toe viel er zelfs een actiescène terug te vinden die
me wist te boeien – zo zien we Ford en Trey in een achtervolging
die hen eerst over het dak van een trein, en daarna zelfs
eenvoudigweg door het interieur ervan voert. Aan het einde zien we
onze held op een speciale motor kruipen die werd uitgebouwd met een
Rolls Royce jet engine, of iets dergelijks. Dat ding gaat zo snel
dat de achtergrond enkel nog een waas is, en Fords gezicht in
rimpels samentrekt door de tegenstand van de wind. Ik werd gelijk
herinnerd aan een aflevering van de Simpsons waarin Homer aan 7 G
wordt blootgesteld en zijn gezicht spontaan verandert in dat van
Popeye: That’s all I can stands, I can’t stands no more! De
wetten van de logica en fysica worden vrolijk overboord gegooid
voor de gelegenheid, maar goed, zo gaat dat nu eenmaal.
Voor het overige is dit de stupiditeit ten top gedreven – een
verhaal is er niet, van personages is er geen sprake. Ritme-opbouw,
timing, emotie… Allemaal loze begrippen voor de makers van
‘Torque’, die er enkel op bezien zijn om een lange aaneenschakeling
van actiescènes te maken, één ketting aan explosies en tussendoor
gekraaide kreten genre: ‘How do you like thàt! en ‘Eat
this!’ Laat ons zeggen dat Henry James er iets beters van had
gemaakt. Zelfs de chick van Henry James.
De acteurs zijn vrijwel allemaal nobele onbekenden voor het
grote publiek, en laten we hopen dat dat voorlopig zo blijft. Ice
Cube is zonder meer de grootste naam in het gezelschap en weet hier
evenveel empathie in z’n rol te leggen als z’n naam suggereert.
Maar nog veel gekker zijn de vertolkingen van Henderson als Ford en
Matt Schulze als James – allebei geven ze immers een imitatie van
andere, betere acteurs. Henderson schijnt voor de stoere ruigheid
van een Russell Crowe te gaan, Schulze meet zich het enge
fluisterstemmetje van Kiefer Sutherland aan. Leuk geprobeerd, maar
in vergelijking met hun voorbeelden zijn Henderson en Schulze enkel
prepuberale poseurs te noemen. Sutherland zou hen beiden zonder
moeite in elkaar kunnen rammen, Crowe zou hen beiden zonder excuus
in elkaar kunnen rammen.
In essentie is ‘Torque’ een kinderfilm voor kinderen die
zichzelf te oud wanen voor ‘Finding
Nemo’. Ze kunnen er hun lol maar aan beleven, maar ik kon me
niet van de indruk ontdoen dat ik (een genadevol korte) 81 minuten
lang naar een uit de hand gelopen reclamespotje voor bier en motors
aan het kijken was. ‘Torque’ heeft namelijk dezelfde visuele stijl
en al evenveel diepgang. Bikes, babes, beer en opvallend
weinig brains. Tja, je moet ervoor te vinden zijn,
veronderstel ik.
http://www2.warnerbros.com/torque/index.html