Vandaag in de bioscoop, morgen in de vergetelheid: ‘Agents
Secrets’ is na ‘Irréversible’ de
tweede film waarin real life-koppel Vincent Cassel en Monica
Bellucci samen te zien zijn, en kan waarschijnlijk het best
gecategoriseerd worden onder trefwoorden als daar zijn:
‘strontvervelend’, ‘hemeltergend’, ‘hersenverlammend’, ‘zinloos’,
‘slaapverwekkend’ en ‘zelfmoordneigingverwekkend’. Of eenvoudiger
gezegd: ik vond hem niet goed.
Cassel speelt Brisseau, Bellucci is Lisa, en beiden werken ze
voor de Franse geheime dienst. Ze krijgen de opdracht om voor de
Marokkaanse kust een schip de lucht in te blazen, dat toebehoort
aan Igor Lipovsky, een malafide Russische zakenman die wapens
verhandelt aan Angolese rebellen. De Franse overheid ziet dat
handeltje schijnbaar niet erg zitten en wilt Lipovsky een
waarschuwing sturen.
De opdracht verloopt zoals gepland, het schip explodeert, maar
het is wanneer de geheime agenten opnieuw naar huis willen gaan,
dat de problemen pas echt beginnen: Lisa wordt gearresteerd aan de
Zwitserse grens met heroïne op zak en één van de technische
mannetjes die het koppel bijstond tijdens de missie, wordt op een
brutale manier afgemaakt. Brisseau staat er nu alleen voor om te
weten te komen wie er vriend en vijand is en hoe hij zijn
wederhelft uit de nor kan krijgen.
Dat alles klinkt relatief boeiend – het is in ieder geval niet
moeilijk om jezelf met die plot een halfweg decente
spionagethriller voor te stellen. Maar dat is dan buiten de regie
van Frédéric Schoendoerffer gerekend, die er op bezien is om elk
greintje spanning, actie, humor of emotie vakkundig uit de film weg
te gommen. Het begint nochtans vrij aardig, met een
auto-achtervolging die nu niet bepaald uitblinkt door
originaliteit, maar die in ieder geval onderhoudend is. Elke keer
wanneer ik moordenaars uit het open raampje van de passagierskant
van een wagen zie leunen om een wegvluchtende auto te beschieten,
moet ik onwillekeurig terugdenken aan bepaalde scènes uit ‘Austin
Powers’, maar bon, dat nog tot daaraan toe. Veel erger is echter
dat het na die eerste vijf minuten ook wel afgelopen is wat de
actie betreft. Vervolgens krijgen we letterlijk in de hele film
geen énkele actiescène meer die ergens toe leidt. Tot driemaal toe
onderneemt Schoendoerffer een poging en laat hij zijn personages in
de aanloop naar een chase scene verzeilen, enkel om op het laatste
moment van gedachte te veranderen en de actie toch maar over te
slaan.
Neem nu een auto-achtervolging in de tweede helft van de film:
Cassel heeft net het dode lichaam van een collega ontdekt, ziet de
auto van de moordenaar wegrijden, houdt een wagen tegen, springt
erin en gaat erachteraan. Leuk, denk je dan, we zijn vertrokken
voor een lange chase. Maar nee, niks ervan. De hele scène duurt
namelijk nog geen minuut – Cassel zit nauwelijks in die auto of hij
moet de achtervolging alweer stopzetten. Het lijkt wel alsof
Schoendoerffer enkel het begin en einde van de actiescène heeft
genomen, en al wat daartussen zat heeft verwijderd.
De dialogen zijn al even spaarzaam als de actiesequensen. De
personages in ‘Agents Secrets’ spreken enkel om het publiek
informatie te geven over de plot – een spontane regel tekst valt er
niet in terug te vinden. Geen wonder dan ook, dat het tussen Cassel
en Bellucci op geen enkel moment spettert. Dat zijn dan twee mensen
die écht op elkaar verliefd zijn, niet enkel in de film, maar toch
willen er maar geen vonkjes verschijnen. Beide acteurs staan er
hier bij als sanseveria’s die te lang geen water hebben gekregen,
en ze denken zichtbaar aan ofwel: a) het geld dat ze voor dit
onding zullen opstrijken; b) de volgende film waar ze gaan in
meespelen en die wél de moeite is; c) of ze nu vanmorgen niet
vergeten zijn de koffiezet uit te schakelen en het gas uit te
draaien. Het valt me moeilijk om die onbetrokkenheid van de
acteurs, hun levensloosheid, rechtstreeks aan henzelf te wijten. Je
zult maar eens een scenario krijgen dat je zo weinig geeft om mee
te werken.
‘Agents Secrets’ sleept zich met een onvoorstelbare traagheid
van éne lamlendige scène naar de andere, zonder dat er ook maar
iets noemenswaardigs gebeurt. Ik zal in deze ‘Charlie’s Angels’-tijden wel de laatste
zijn om te klagen dat een film te wéinig actie bevat, maar een
spionagefilm is het wel aan z’n publiek verschuldigd om een minimum
aan suspense te bevatten, en zelfs dat valt hier niet terug te
vinden. Het resultaat is een verveling zoals ik die niet meer
gevoeld heb sinds… Laat ons zeggen sinds ‘Blueberry’, het laatste misbaksel met
Cassel.
Komt daar nog bij dat Schoendoerffer niet vies is van een
belachelijk ijdelheidsshot op tijd en stond – waar is het voor
nodig om met dat openingsshot te beginnen in de ruimte? Waarom moet
die camera door de voorruit van een wagen heen sjezen? Shots die
misschien zouden kunnen in een actiefilm waarin dat soort van
momentjes nu eenmaal de rigeur zijn, maar die hier, tenmidde van de
belegen, saaie troep die de regisseur er voor het overige van
maakt, zwaar uit de toon vallen.
De kans dat ‘Agents Secrets’ veel volk zal lokken lijkt mij
bijzonder klein. En terecht, want buiten een paar verstokte
francofielen (van het soort die in de Brusselse Kinepolis erop
staan om alleen maar de Frans gedubde versies van films te zien),
kan ik mij niet voorstellen wie in godsnaam zit te wachten op deze
vreselijke ‘Mission: Impossible’-wannabe. Dit onding zouden ze
verplicht moeten programmeren bij zelfhulpgroepjes voor slapelozen.
En op cursussen voor aanstormende filmrecensenten – naar dit soort
van onuitstaanbare troep moet je dus óók kijken. Dat u niet denkt
dat het allemaal rozengeur en manenschijn is.
http://www.tfmdistribution.fr/agentssecrets/