



Een goeie dertig jaar geleden draaide Bernardo Bertolucci (toen
nog een belangrijk filmmaker), ‘Last Tango In Paris’ met Marlon
Brando en Maria Schneider. In die tijd was dat een bijzonder
gewaagde film, over een man en een vrouw die een naamloze, louter
seksuele relatie met elkaar onderhouden, tot ze tot de vaststelling
komen dat het moeilijk is om je emoties en persoonlijkheid lange
tijd buiten spel te zetten. De seks in die film veroorzaakte
behoorlijk wat schandaal, maar elke criticus die zichzelf serieus
nam bewierrookte de prent – eminent Amerikaans critikaster Pauline
Kael beweerde zelfs dat Bertolucci het aanzien van de kunstvorm
voorgoed veranderd had. Nu zijn we zoveel jaren verder en van de
schokkende kracht van ‘Last Tango’ blijft nauwelijks nog iets over
– de film heeft wellicht méér invloed gehad op de boterindustrie
dan op de filmbusiness. Maar sommige dingen veranderen niet:
Bertolucci, nu met een zwaar gehavende reputatie (nog iemand
‘Little Buddha’? ‘Stealing Beauty’?), is er nog steeds en hij maakt
schijnbaar nog steeds graag films over Parijs, het socialistische
gedachtengoed, seks, andere films en de mentale en emotionele
spelletjes die mensen met elkaar spelen.
Met ‘The Dreamers’ keert Bertolucci terug naar een paar van de
thema’s van ‘Last Tango’. We ontmoeten Matthew (Michael Pitt), een
twintigjarige Amerikaan die in 1968 na een nogal onduidelijke ruzie
met z’n ouders naar Parijs verkast om er te gaan studeren. Hij
spendeert het grootste deel van z’n tijd echter in de befaamde
Cinémathèque, waar hij de ene klassieker na de andere bekijkt. Op
een dag ontmoet hij daar Isabelle (Eva Green) en haar tweelingbroer
Théo (Louis Garrel), eveneens twee filmfreaks. De drie kunnen het
goed met elkaar vinden en wanneer de ouders van Théo en Isabelle op
reis vertrekken, nodigt de tweeling de Amerikaan uit om bij hen te
logeren.
Gedurende de volgende weken ontwikkelt zich een merkwaardige
band tussen de drie, die niet altijd even gezond is. Théo en
Isabelle blijken hun hele leven te leiden in een soort van vacuüm,
waarin er nauwelijks nog ruimte is voor anderen. Ze beelden scènes
uit films voor elkaar uit en wanneer de ander niet kan raden uit
welke film de scène afkomstig is, moet die een opdracht vervullen.
De eerste keer dat we hen dit spelletje zien spelen, met Matthew
erbij, verliest Théo een ronde. Zijn zus verplicht hem om te
masturberen voor een foto van Marlène Dietrich. En hij doet het. De
tweede keer zijn de gevolgen ernstiger: Matthew en Isabelle
verliezen en de opdracht is dat ze met elkaar moeten vrijen. Hier
en nu.
Over mei ’68 in Parijs valt ongetwijfeld een fascinerende film
te maken: de toenemende werkloosheid, de verrechtsing van de
regering onder De Gaulle, het sluiten van universiteiten en het
ontslag van de directeur van de Cinémathèque – allemaal elementen
die bijdroegen tot de spontane opstand onder de studenten. Die
rebellie had iets bijzonders romantisch: een bende jonge mensen die
niet alleen dacht dat ze iets kon veranderen door de straat op te
komen, maar zelfs meende dat die verandering onvermijdelijk was
door de energie van haar overtuiging. Film was hùn medium, hùn
kunstvorm, de manier waarop ze hun meningen en ideeën duidelijk
konden maken – film had de kracht om de wereld te veranderen, en
kom niet vertellen dat het niet waar is. Sindsdien zijn die
stellingen enigszins ingehaald door de werkelijkheid, maar op dat
moment en op die plaats leefden ze wél.
Maar het punt is dat Bertolucci heel die sociale en politieke
situatie enkel gebruikt als achtergrond voor het psychologische
steekspel dat hij in kaart brengt. In essentie zien we drie mensen,
drie dromers, die twee uur lang praten over films, politiek en
sociologie voor beginners. Ze weten theorieën af te steken over de
veranderingen die er buiten plaatsvinden, maar ondertussen verlaten
ze hun kamer nooit. Ze zijn de perfecte salonliberalen, vol van
nobele ideeën en minachting voor wie die niet deelt, maar
ondertussen zijn ze afhankelijk van de cheques die de ouders van
Théo en Isabelle uitschrijven om hun leventje vol te houden. De
dromers citeren constant uit films, dat is de enige manier waarop
ze hun emoties en gedachten echt duidelijk kunnen maken. Matthew,
Théo en Isabelle leiden een leven afgesloten van de realiteit – ze
leven via films en via de microkosmos van hun eigen, niet bepaald
altijd gezonde relaties. Ze hangen gewichtige theorieën op over het
belang van verandering en revolutie, maar ondertussen blijven ze
lekker thuis en doen ze niets. Een sleutelscène komt er op het
einde, wanneer een passerende groep rebellerende jongeren een steen
naar binnen gooit: “De straat is de kamer binnengedrongen,” zegt
Isabelle paniekerig. Precies waar alledrie de vrienden altijd al
bang voor waren: de werkelijkheid die hun fantasieleven van films,
theoretische politiek en seks komt storen.
In de eerste plaats is ‘The Dreamers’ bedoeld als eerbetoon aan
de Franse films van de nouvelle vague en de verwijzingen naar de
films van Godard, Truffaut en andere heiligen uit die tijd, zijn
dan ook niet op één hand te tellen. Let gewoon maar al eens op die
beginaftiteling – zó uit ‘A Bout De Souffle’! Bertolucci schept er
zichtbaar plezier in om homages aan andere films te brengen, de
films die hem als jongeman hebben beïnvloed. Als liefdesbrief aan
de kracht van film, kan ‘The Dreamers’ tellen. Jammer dan, dat de
regisseur besloten heeft om die affectie voor de films van de
nouvelle vague niet door te trekken naar z’n visuele stijl – hij
filmt behoorlijk wat met steadicam, een techniek die in de jaren
zestig niet voorhanden was en hier dan ook op een vreemde manier
anachronistisch aanvoelt, alsof die zweverige bewegingen hier niet
thuishoren. Ik zat me heel de tijd af te vragen hoeveel krachtiger
‘The Dreamers’ misschien was geweest met meer handgehouden shots,
zoals Godard en Truffaut die bijvoorbeeld zeer vaak gebruikten.
De acteurs werden vaak in vraag gesteld door andere critici,
aangezien ze er “te hedendaags” uit zouden zien. Persoonlijk had ik
geen enkel probleem met de hoofdrolspelers, die alledrie trouwens
zonder enige schroom uit de kleren gaan. ‘The Dreamers’ bevat
behoorlijk wat seks, maar Pitt, Garrel en Green weten er toch voor
te zorgen dat we de aandacht bewaren – ze brengen een groot deel
van hun tijd naakt door, maar na een tijdje kijken we er niet eens
meer naar. Door de kracht van de acteerprestaties concentreren we
ons op de personages, niet op hun geslachtsdelen.
Dat ‘The Dreamers’ uiteindelijk een gedeeltelijke mislukking is,
was wellicht onvermijdelijk, gezien het onderwerp. Dit is een film
over drie personages die zitten te wauwelen over films en politieke
veranderingen zonder ooit iets te doen. Terwijl buiten de stad als
het ware in brand staat, zitten zij er thuis over te kletsen. Het
is een film over mei ’68, die toch niét over mei ’68 gaat. Dat
gekwetter is interessant tot op een bepaald punt. Maar dat punt
komt en gaat, en onvermijdelijk ga je denken hoeveel interessanter
de film zou zijn geweest indien de rellen in meer detail behandeld
zouden worden. Indien de praktijk van de politieke situatie van die
tijd getoond was, in plaats van de theorie, zoals ze wordt
gepredikt door drie bevoorrechte studenten. ‘The Dreamers’ is een
interessante film, waar heel wat boeiende ideeën te rapen vallen,
maar het is een film die prààt over een tijd van actie, zonder de
actie zelf te tonen.
http://www.the-dreamers.com/