
Na twee albums vond het Zuid-Californische Thrice dat het tijd werd
voor het meer serieuze werk. Ongeveer een jaar was er sprake van
dat Thrice naar Fatwreck zou verhuizen (het label van de bijna
legendarische Fat Mike, bassist van NOFX). Dit bleek echter niet
door te gaan en Thrice besloot het groter aan te pakken met Island,
een major label waar we bands zoals Thursday, The Bronx en Sum 41
op terugvinden. De cd zou geproduced worden door Brian McTernan
(Snapcase,Converge). Ook Michael Barbiero (Metallica) en Andy
Wallace (Nirvana) zouden hun steentje bijdragen. Met al deze grote
namen en een hoop budget trok Thrice naar de Salad Days studios in
Washington DC om een prachtig album te gaan opnemen.
Middels opener ‘Cold Cash, Cold Hearts’ probeert Thrice onze ogen
open te trekken voor de armoede in de wereld en vooral hoezeer we
vergeten om te kijken naar de mensen die nog elke dag van koude of
honger sterven. Of hoe een band in zijn “machtspositie” bij een
major label toch tot een betere wereld kan bijdragen.
Muzikaal gezien zit het meteen goed en de songs klinken harder,
vetter en toegankelijker dan die op ‘Illusion of Safety’. Zo
toegankelijk dat ze er zelfs bij Studio Brussel hun hand niet voor
omdraaiden om single ‘All That’s Left’ de nodige airplay toe
te kennen, een nummer dat Thrice definitief introduceerde bij het
grote publiek. De keuze voor een major label is voor Thrice een mes
dat langs beide kanten snijdt: het gaf hen de kans om uit de
underground te klauteren en om in optimale omstandigheden op te
nemen, met een tot in de kleinste details afgewerkte plaat als
logisch resultaat. De keerzijde van de medaille is dat de 12
nummers op deze plaat wel aan emotie hebben ingeboet in
vergelijking met die op ‘Illusion of Safety’, maar laat ons vooral
niet zeuren: ze zijn van uitstekende makelij en voorzien van een
perfecte balans tussen headbangen en zachtjes meewiegen. Mijn
favoriete song is “The Melting Point of Wax” met een prachtige
tekst over vliegen. ‘The Artist in the Ambulance’ laat Thrice op
zijn best horen: hard, luid en zacht strelend als het moet.