Het feit dat Coppola besloot om het verhaal van de familie Corleone opnieuw te bezoeken, was op zichzelf al een teken dat het niet al te best ging met de carrière van de eens zo succesvolle regisseur. ‘Apocalypse Now’ werd een ware veldslag om te maken, maar bracht uiteindelijk z’n geld terug op, en liet ons als publiek achter met een hallucinant meesterwerk. Maar daarna ging het fout: peperdure flops als ‘One From The Heart’ en ‘The Cotton Club’ deden niets om zijn reputatie van megalomane egotripper te verbeteren, zorgden ervoor dat zijn productiehuis Zoetrope uit z’n handen genomen werd, en bracht ook de filmmaker persoonlijk op de rand van de financiële en artistieke afgrond. Toen tegen het einde van de jaren tachtig het idee van een derde Godfather begon te circuleren, bevond Coppola zich niet bepaald in een positie om “nee” te zeggen. Het resultaat werd een fel besproken productie, die het officiële label “flop” meekreeg, een minderwaardige opvolger van twee vrijwel perfecte films. Maar nu, nog eens dertien jaar later, is het misschien mogelijk om méér te zien in ‘The Godfather Part III’.
Een gevoel van nostalgie, van verlangen-naar-toen, hangt zwaar over dit hele derde deel van het Corleone-verhaal. Michael is ondertussen (de film speelt zich af in 1979), een oudere man geworden, die zich heeft weten op te werken in de zakenwereld en er bijna in geslaagd is om zijn zaken volledig te legaliseren. Aan het begin van de film zien we hem geëerd worden door de katholieke kerk voor z’n liefdadigheidswerk, maar de schurken van vroeger zijn nooit veraf. Hij besluit zijn geld te investeren in een door het Vaticaan gecontroleerde onderneming, in de hoop op die manier eindelijk aan zijn criminele achtergrond te kunnen ontsnappen, maar zelfs hier is corruptie doorgedrongen.
Het verschil tussen ‘The Godfather Part II’ en deel drie, is dat Michael is veranderd. Ergens in de tussenliggende jaren heeft hij zich schijnbaar gerealiseerd wat hij heeft gedaan met z’n leven, en heeft hij spijt gekregen. De vijanden waar hij zich tegenop ziet boksen, zijn steeds machtiger en subtieler geworden. In de eerste film waren het nog gewone maffiosi, in de tweede was het een sluwe zakenman die zelfs zijn eigen familieleden tegen hem opzette, en hier vecht Michael zelfs tegen de machten van het Vaticaan, mensen die mannen van God horen te zijn, maar in de grond weinig verschillen van de gangsters waar hij in de jaren veertig en vijftig mee te maken kreeg.
En Michael is er niet klaar voor. Hij is oud geworden, hij voelt de dood naderen, en hij leeft nog steeds met zijn zonden uit het verleden. Het enige dat hij wil, is iets vinden waardoor hij het kan goedmaken, waardoor hij zijn ziel kan redden, maar iedereen om hem heen, schijnt hem te willen terugtrekken in dat oude leventje. Onder hen, zijn eigen neef Vincent (Andy Garcia), die de familie verder zal leiden na Michael en een nieuw tijdperk inluidt van bruut geweld, waarschijnlijk gepaard met drugshandel. Michaels droom van legitimiteit zal er nooit komen.
Inhoudelijk gezien grijpt deel drie duidelijk terug naar het eerste deel – het idee van de kinderen die moeten boeten voor wat hun ouders hebben gedaan. Michael heeft z’n hele leven niets anders gedaan dan de kosten betalen van het leven waarvoor zijn vader heeft gekozen, en hij heeft er zijn eigen zonden bovenop gestapeld. En uiteindelijk zijn het zijn eigen kinderen die voor hém zullen moeten boeten.
Voor Coppola was dit derde verhaal het meest persoonlijke. Hijzelf had verschillende teleurstellingen en tragedies achter de rug, inclusief de dood van z’n eigen zoon Gio in een ongeluk. Zijn emoties op dat moment waren waarschijnlijk net zo verbitterd als die van Michael in de film – hij kijkt terug op fouten uit het verleden die hij niet kan goedmaken, en probeert te redden wat er te redden valt. Het einde, waarin Michaels dochter wordt neergeschoten op de trappen van een operagebouw, echoot op een bijna angstaanjagende manier de gewelddadige dood van zijn eigen zoon, enkele jaren eerder. Dat gevoel van nostalgie, spijt over het verleden, zorgt ervoor dat deze laatste ‘Godfather’, nog meer dan deel twee, een duistere ervaring wordt, een lang stervensproces voor het hoofdpersonage, dat enkel kan eindigen in het graf. De misdaadplot, grotendeels ontleend aan werkelijke schandalen uit de kringen van het Vaticaan, is eigenlijk ondergeschikt daaraan.
Het probleem met deel drie, is dan ook dat de plot soms warrig wordt – Coppola was zodanig bezig met zijn thema’s, dat hij het verhaal duidelijk pas achteraf heeft verzonnen om die thema’s toch maar een plaatsje te kunnen geven. En de intrige is te complex om zoiets te kunnen afbrengen zonder dat het gaat opvallen. Bovendien maakt Coppola de fout om de cruciale rol van Mary Corleone te laten spelen door zijn eigen dochter, Sofia – ondertussen heeft de dame zich ontpopt tot een getalenteerde cineaste (‘The Virgin Suicides’, ‘Lost In Translation’), maar als actrice was ze op dat moment lang niet goed genoeg om een dergelijke rol aan te kunnen.
Hoe het ook zij, dit is en blijft een groots opgezette film, met een laatste half uur dat evenveel suspense te bieden als eender wat uit de hele trilogie – die hele sequens in de opera is een geweldig stukje cinema. De trilogie eindigt daarmee exact waar het hoort: op Sicilië, en met een opera. De hele ‘Godfather’ trilogie is nooit iets anders geweest dan dat – een theatraal gebeuren, over grootse thema’s zoals liefde, verraad, familie en bloedbanden.
De ‘Godfather’-trilogie staat, ondanks het ietwat tegenvallende derde deel, nog steeds bekend als de beste filmtrilogie ooit gemaakt. Een pulpromannetje die tegen alle verwachtingen in een artistieke triomf werd. Er zijn twee soorten filmfans: zij die de trilogie hebben gezien en ervan houden. En zij voor wie dat nog zal komen.