Klassieker dan deze zult u ze niet snel vinden. Michael Curtiz’
romantisch oorlogsdrama uit 1942 is onderhand een begrip geworden
in de filmgeschiedenis, die met de regelmaat van een klok terug te
vinden is op top-tien lijstjes allerhande. Zeker in de VS drong
‘Casablanca’ door tot het nationaal bewustzijn, het werd de éne
zwart-wit film die iedereen graag zag, ook mensen die niet graag
zwart-wit films zien, ook mensen die een hekel hebben aan oude
producties. ‘Citizen Kane’ wordt algemeen beschouwd als de beste
Amerikaanse film aller tijden, simpelweg aangezien hij zo
vernieuwend was op een technisch gebied, maar ‘Casablanca’ wordt
verondersteld Hollywoods beste entertainment ooit te zijn.
Losgekoppeld van reële artistieke pretenties en enkel bekeken als
een vorm van ontspanning, is ‘Casablanca’ bij consensus uitgeroepen
tot de beste film ooit – een prent die je honderd keer opnieuw kunt
zien zonder dat hij vervelend wordt, die onderhoudend blijft, zelfs
naarmate de jaren verstrijken.
Het is vrijwel onmogelijk te zeggen waarom nu juist deze film
herinnerd wordt boven alle anderen – in Europa is de reputatie van
‘Casablanca’ iets minder prominent, en we kijken vaak met een
zekere bevreemding naar de verering die hij krijgt van de
Amerikanen. Warner Brothers, de producerende studio, bracht elk
jaar vijftig films uit, en ‘Casablanca’ was simpelweg één van de
vijftig. Niemand beslist zomaar om even de meest populaire film
aller tijden te gaan maken – enkel het toeval maakt klassiekers.
Maar af en toe komen de juiste mensen gewoon samen op het juiste
tijdstip, om iets te maken dat precies de juiste noot aanslaat bij
het publiek. ‘Casablanca’ maakte een ster van Humphrey Bogart,
bezorgde Ingrid Bergman de rol waartegen al haar volgende afgewogen
zouden worden, voegde verschillende zinnetjes toe aan het lexicon
van elke filmliefhebber (“We’ll always have Paris”), en inspireerde
talloze hommages, imitaties en rip-offs.
Het verhaal, mag bekend zijn, draait rond Rick, de cynische
Amerikaanse uitbater van Rick’s Café Américaine in Casablanca
tijdens de Tweede Wereldoorlog. Aanvankelijk weten we niet wie deze
mysterieuze figuur is, waar hij vandaan komt of wat hij heeft
meegemaakt, maar we merken algauw hoe mistroostig zijn blik op de
wereld is. Hij tolereert zowel acties van de collaborerende
Vichy-regering in zijn bar, als de onderhandse zaakjes die
verzetsmensen te regelen hebben, met slechts één gouden regel: hij
steekt voor niemand z’n nek uit.
Via via komt Rick in het bezit van twee vrijbrieven, ondertekend
door De Gaulle, die de drager een onbetwistbare, onherroepelijke
doorgang biedt naar Lissabon, van waaruit het relatief makkelijk
schijnt te zijn om een boot naar Amerika te nemen. Die brieven
dienen als de McGuffin van de film: het voorwerp waar iedereen op
uit is, dat de plot in gang trekt, maar uiteindelijk weinig belang
heeft of weinig zinnig is. Zo wordt van ons verlangd te geloven dat
brieven ondertekend door De Gaulle niet in vraag gesteld zullen
worden door de Vichy-regering – je hoeft geen geschiedenisexpert te
zijn om in te zien dat dat weinig waarschijnlijk is. En zelfs al
zou de handtekening normaal gezien wél afdoende zijn, de nazi’s
stonden er niet om bekend dat soort van zaken erg ernstig te nemen
indien dat betekende dat ze een spilfiguur in het internationale
verzet moesten laten lopen.
Die spilfiguur is Victor Laszlo (Paul Henreid), een Hongaarse
verzetsheld die samen met zijn vrouw Ilsa (Ingrid Bergman) Rick’s
Café komt binnengestapt in de hoop verder te kunnen ontsnappen naar
Lissabon en vervolgens Amerika. Maar Rick en Ilsa hebben een
gezamenlijk verleden, dat bestaat uit Parijs, champagne en het
liedje “As Time Goes By”.
Eén van de redenen waarom ‘Casablanca’ nog steeds zo goed werkt
voor een hedendaags publiek, is omdat de film alle genres
overstijgt. Er zit zeer veel humor in, maar een komedie is het
niet, hij bevat een enorme hoeveelheid drama, maar een tragedie is
het al evenmin. Even goed is het een romantische film, én een
stukje propaganda dat in 1942 een zeer pertinente functie vervulde
– de Amerikanen ervan overtuigen dat het wel degelijk een goed idee
was zich in de oorlog te mengen. Dat idee wordt zeer goed duidelijk
in de laatste scène, wanneer Bogart definitief afscheid neemt van
Bergman en daarmee zijn eigen gevoelens van tafel veegt ten
voordele van het groter goed – Laszlo, de grote verzetsheld, heeft
haar nodig en de wereld heeft Laszlo nodig. “De problemen van drie
mensen stellen niet veel voor in deze gekke wereld,” vertelt Bogart
haar, en daarmee vat hij in feite bondig het dilemma van het
Amerikaanse volk aan het begin van de oorlog samen.
Apart gezien van de politieke agenda van ‘Casablanca’ in die
tijd, is de film in de eerste plaats één van de grootste
liefdesgeschiedenissen die de cinema ooit heeft gezien, en samen
met ‘Gone With The Wind’ sowieso één van de meest bekende. Het
scenario, geschreven door de broertjes Julius en Philip Epstein,
levert veel van de drijvende kracht achter de romance, maar het
zijn de vertolkingen van Bogart en Bergman die het zware werk
verrichten – geloofwaardigheid toevoegen. De legende wil dat het
script tijdens het filmen niet afgewerkt was, en dat Bergman niet
wist met wie van de twee mannen ze op het einde in het vliegtuig
naar de vrijheid zou stappen. Curtiz raadde haar vervolgens aan het
“een beetje tussenin” te spelen. Het gevolg is dat de verwarring op
haar gezicht, de twijfel die ze hoort te spelen, in veel gevallen
reëel is. Bergman heeft de gewoonte om het gezicht van haar
tegenspeler te schilderen met haar ogen, die ze geen seconde
stilhoudt, en daarmee weet ze een gevoel van machteloosheid op te
roepen dat perfect past bij haar rol.
Bogart op zijn beurt heeft zowat alle goeie regels tekst in de
film, en overklast met zijn geestige cynisme moeiteloos de nogal
kleurloze Laszlo. De nominale held van de film, de vlekkeloze,
foutloze verzetsman die werd opgesloten in een concentratiekamp en
wist te onstnappen, is het saaiste personage van de hele film,
omdat hij zo recht-door-zee is. Laszlo is in alles een
onberispelijke figuur, het braafste jongetje van de klas die alles
doet zoals het hoort. Niets is ergerlijker dan dat – we willen
Bergman met Bogey op het vliegtuig zien stappen, niet met die
vervelende sul in het maatpak. Wanneer ze dat op het einde wél
doet, is dat een frustratie voor het publiek – maar het is ook een
garantie dat Rick, Bogart op z’n best, niet zal veranderen. Indien
Bogart met Bergman was weggevlogen, zou hij à la minute zelf de
saaie held zijn geworden die Henreid de hele tijd was. Hij zou z’n
laatste restjes cynisme overboord gooien, alles dat hem de
onweerstaanbare Rick maakte uit de rest van de film. Zoals het is,
zien we hem in de mist verdwijnen, met wellicht de beste eindzin in
de filmgeschiedenis: “Louis, I think this is the beginning of a
beautiful friendship.”
Met al dat – de politiek, de liefdesgeschiedenis, de
acteerprestaties – blijft het moeilijk om te definiëren waarom
‘Casablanca’ zo’n blijvend populaire film is. Ik zou de dialogen
kunnen vermelden – ‘Casablanca’ is één van de meest “quotable”
films ooit, met pareltjes zoals: “Here’s looking at you, kid,”
“Play it, Sam, for old time’s sake”, en vele anderen. Mensen gaan
voor de zoveelste keer kijken, en mompelen de dialogen zachtjes mee
– ze kennen de film bijna van buiten.
Van alle producties uit de jaren veertig, is ‘Casablanca’ één
van de minst verouderde. Natuurlijk zijn de speciale effecten
lachwekkend naïef tegenover die van vandaag, en natuurlijk zijn er
bepaalde segmenten in het verhaal die vandaag helemaal anders
gedaan zouden worden, maar het tempo zit er nog altijd in – zelfs
in een hedendaags publiek kijken mensen zelden op hun horloge
tijdens de film – de humor werkt nog steeds en de romantiek sleurt
je toch mee, of je nu wilt of niet.
Het is een bijzonder frustrerende bezigheid een bespreking van
‘Casablanca’ te schrijven, want hoeveel aspecten je ook opsomt,
hoeveel verklaringen je ook probeert te bedenken voor de blijvende
populariteit van de film, het gevoel blijft dat je enkel aan de
oppervlakte blijft krabben, en telkens bieden er zich nog méér
elementen aan, nog méér verhalen om te vertellen. De fotografie,
die zeer functioneel is, maar regelmatig mooie dingen weet te doen
met schaduwen en Bergman continu van links filmt, met een wazige
flou over de lens om haar zachter, mooier te doen uitkomen. De
muziek, grotendeels gebaseerd op twee muzikale thema’s: het nummer
“As Time Goes By” en de Marseilleise. De nevenpersonages, die veel
van de humor leveren, zoals Claude Reins als kapitein Renaud en
S.Z. Sakall als Carl, de ober in Rick’s café.
‘Casablanca’ is niet mijn favoriete film aller tijden (wat
betekent zo’n titel trouwens?), maar hij staat wel hoog op het
lijstje. Omdat hij altijd fris blijft, nooit lijkt te verouderen.
Naar ‘Casablanca’ kijken is terugkeren naar een zeer specifieke
tijd in de filmindustrie en de wereld en ontdekken dat het er goed
toeven is.