Wes Anderson is wat mijn grootmoeder “een rare patat” zou
noemen. Zijn vorige film, ‘Rushmore’, ging over een middelbare
scholier die grafische toneelstukken schreef over Viëtnam en de
onderwereld van Chicago terwijl hij achter zijn eigen leerkrachte
aanzat. ‘Rushmore’ was op z’n zachtst gezegd een bizarre film,
David Lynch maar dan op uppers in plaats van downers, zodat het
uiteindelijke zicht op de wereld dat je kreeg, toch positief
was.
Voor ‘The Royal Tenenbaums’ werkte hij samen met Owen Wilson,
acteur uit onder andere ‘Meet The Parents’ en ‘Behind Enemy Lines’. Aan zijn gigantisch
zuidelijk accent en zijn cowboy-achtig uiterlijk zou je het niet
meteen merken, maar deze man kan wel degelijk schrijven. Getuige
daarvan deze vreemde tragikomedie.
Royal Tenenbaum, gespeeld door Gene Hackman, is de uitgeweken
patriarch van een welgestelde New Yorkse familie, die uitsluitend
door genieën wordt bevolkt; hij woont al jaren niet meer bij zijn
vrouw, Etheline, maar een scheiding is er nooit officieel gekomen.
Zijn geadopteerde dochter, Maggie, schrijft schijnbaar al van voor
haar pubertijd toneelstukken en kreeg op haar twaalfde een beurs;
Chas, zijn oudste zoon, was een briljante beursmakelaar en Richie
was een tennisser die drie jaar op rij de US Open heeft gewonnen.
Was. Want aan het begin van de film zijn ze eigenlijk niets meer.
Maggie is getrouwd met een bebaarde Bill Murray als een slome
psychiater, Chas heeft zijn vrouw verloren bij een brand en
spendeert sindsdien zijn tijd hoofdzakelijk door brandoefeningen te
doen met zijn twee zoontjes, en Richie had tijdens een match een
totale inzinking, waar hij nog steeds niet van bekomen is. Een
inzinking die wellicht te maken had met het huwelijk van zijn
adoptiezus.
Dat klinkt als het basismateriaal voor een komedie, en
aanvankelijk presenteert ‘The Royal Tenenbaums’ zich ook zo: de
proloog is een hilarisch stukje filmmakerij. Verteld door Alec
Baldwin, krijgen we de voorgeschiedenis van de familie te zien in
telegramstijl, met leuke visuele vondsten doorheen heel de sequens.
Maar daarna, tegen de tijd dat de film echt begint, neemt Wes
Anderson onverwacht gas terug en vertraagt het tempo van de film
langzaam maar zeker naar dat van een drama.
Begrijp me niet verkeerd, er blijven leuke scènes in de film
zitten – Gene Hackman die een dagje op stap gaat met zijn
kleinzoontjes, bijvoorbeeld, maar de algemene toon van de film
schakelt over naar iets heel anders. Wat voor humor er dan nog te
vinden is, komt louter uit de situaties zelf, en niet zozeer uit de
dialogen of de reacties van de personages.
Het punt is, denk ik, dat Anderson, en Wilson als co-scenarist,
hier hun verhaal opzettelijk beginnen met humor, om de kijker mee
in het verhaal te sleuren, en dan gaandeweg hoe langer meer de
komedie laten overvloeien in een ernstig drama. Dat laat hen toe om
aan het einde een oprecht emotionele finale in te bouwen, die toch
niet melig overkomt. Bekijk bijvoorbeeld een scène waarin Ben
Stiller als Chas eindelijk een oprecht woord tegen zijn vader kan
spreken en zijn gevoelens kan uiten. Geen gigantische
Hollywoodspeech, geen gehuil of geknuffel, maar gewoon één regel
tekst: “It’s been a really tough year, dad.” Dat is alles. En het
is genoeg – omdat we dit personage vanuit een komedie hebben zien
evolueren naar een meer ernstige, tragische richting, werkt het. De
manier waarop Stiller het brengt, is trouwens recht in de roos.
Het is interessant hoe in deze tragikomedie de humor van het
begin het drama van later in de film voedt en mogelijk maakt. Veel
mensen hebben het moeilijk met ‘The Royal Tenenbaums’, aangezien er
relatief weinig plot in te rapen valt – je kunt de volgende dag
niet gemakkelijk aan de mensen op je werk vertellen waar de film
gisteren over ging, want begin dit maar eens samen te vatten. Alle
personages hebben hun eigen verhaallijnen, die uit elkaar gaan,
weer samenkomen, verder afglijden enzovoort. Het is een door de
personages gedreven film, en dat is iets dat zeker voor Amerikanen
vrij ongewoon is. Persoonlijk kon ik het wel waarderen, zeker omdat
je toch de hele tijd het gevoel hebt naar een film te kijken die
over iets gaat, die iets te melden heeft. Iets over familie,
natuurlijk, maar vooral ook iets over eigenwaarde en de belangrijke
dingen in je leven. Zijn dat melige thema’s? Misschien, maar het
wordt wel goed gebracht.
De acteurs zijn prima, met een all-star cast die buiten Gene
Hackman en Ben Stiller, ook nog Anjelica Huston, Gwyneth Paltrow,
Bill Murray en Owen Wilson bevat. De manier waarop de cast op
elkaar reageert en met elkaar omgaat binnen de familiestructuur in
de film, doet me vermoeden dat er lange repetitieperiodes aan het
filmen vooraf moeten zijn gegaan.
Wat de personages betreft, is het trouwens boeiend hoe Anderson
hen visueel heeft behandeld: allemaal lijken ze uit een ander
tijdperk af te stammen, wat hun kledij en uiterlijk betreft. Gene
Hackman beeldt zich schijnbaar in in een screwball-komedie uit de
jaren veertig verzeild te zijn geraakt, in zijn kleurige pakken en
– later – zijn uniform van liftbediende. Anjelica Huston houdt het
op de jaren vijftig in stijlvolle jurken. Luke Wilson, als Richie,
toont een lange baard, heeft steeds een sweat band om z’n
voorhoofd, een zonnenbril op z’n neus en sportkledij. Een look van
de jaren zestig gecombineerd met kleren uit de jaren tachtig. Dan
heb je Maggie, die zo uit een smakeloze disco uit de jaren zeventig
zou kunnen komen, en Chas, die steeds in een rode jogging
rondloopt. Evenals zijn kinderen, trouwens, waarschijnlijk zodat
hij ze makkelijk zou kunnen zien in geval van nood. Chas lijkt de
vroege jaren negentig stilistisch mee te dragen. Op die manier
trekt Anderson onze aandacht met het uiterlijk van de personages,
waarna we geboeid blijven door de vertolkingen.
Dat alles, de overheersende intelligentie van de film, neemt
niet weg dat het tempo van ‘The Royal Tenenbaums’ het soms laat
afweten, en dat het overschakelen van komedie naar drama niet
altijd zonder slag of stoot gebeurt. Soms tuimel je van de éne
scène in de andere zonder echt voorbereid te zijn op de verandering
in toon. Dit is een zeer fascinerende film, maar na de proloog
duurde het even voor ik betrokken kon raken bij wat er gebeurde,
voor ik genoeg greep kreeg op het genre dat Anderson hier beoefende
om ervan te kunnen genieten.
Na verloop van tijd zal dat misschien een voordeel blijken; zal
dit het soort van film blijken te zijn dat je keer op keer opnieuw
kunt bekijken en waar je steeds meer van gaat houden. Misschien, ik
weet het niet. Zoals het is, is er hier veel om te bewonderen, maar
pas tegen het einde iets om van te houden.
http://bventertainment.go.com/movies/royal/