

Deze biopic over schilderes Frida Kahlo heeft een lange en
moeilijke voorgeschiedenis gehad; verschillende regisseurs waren
aan het project verbonden, als hoofdactrice waren Jennifer Lopez
(God help ons) en Madonna een hele tijd in de running, en op de
aftiteling staan maar liefst vier schrijvers vermeld. Je zou
nochtans denken dat het verhaal van een gehandicapte, biseksuele
kunstenaar in een setting als het Mexico van de jaren twintig en
dertig gedroomd Hollywoodvoer is.
Wat de problemen ook waren, regisseur Julie Taymor, die ons
enkele jaren geleden het briljante ‘Titus’ bezorgde, heeft er een
mooi werkstuk van gemaakt. Gedrapeerd in de somptueuze kleuren en
de sensuele muziek die de achtergrond van het verhaal suggereren,
is dit een zeer levendige film geworden over een vrouw die – zoals
de film het ons vertelt – zelfs met een kreupel lichaam het merg
uit het leven wilde zuigen en dat ook deed.
We ontmoeten Frida, gespeeld door Salma Hayek in een
ongetwijfeld carrièrebepalende rol, voor het eerst als een seksueel
nieuwsgierige tiener in Mexico City. Na een ongeval met een bus
wordt haar ruggengraat doorboort door een ijzeren staaf. De kans
dat ze ooit nog zal lopen, is zeer klein, en Frida spendeert
maanden in een gipsverband dat zowat haar hele lichaam bedekt. Om
de verveling te doorbreken begint ze te tekenen – eerst krabbelt ze
haar verband vol, daarna geven haar ouders haar maar een ezel en
wat doeken, en begint ze surrealistische zelfportretten te
maken.
Tegen alle verwachtingen in herstelt Frida wonderwel, en leert
ze weer lopen. Om haar familie financieel te ondersteunen, gaat ze
met haar schilderijen naar beroemde kunstenaar Diego Rivera (Alfred
Molina, uit ‘Chocolat’ en ‘Boogie
Nights’). Rivera waardeert haar werk (en haar uiterlijk,
ongetwijfeld), en helpt haar op weg om een volwaardige schilderes
te worden. Frida wordt meegesleurd in de kringen waarin Rivera zich
beweegt: ze wordt communist, zoals toen de mode was voor de
zelfbewuste artistiekeling, en begint een relatie met hem die
uiteindelijk zal leiden tot een huwelijk en een
haat/liefdeverhouding die 25 jaar zal duren. Ze weet dat haar man,
een rokkenjager van het zuiverste water, nooit trouw aan haar zal
blijven, maar ze neemt zich voor genoegen te nemen met zijn
loyaliteit. De vraag blijft natuurlijk hoe leefbaar zo’n voornemen
is. En ondertussen leeft Frida elke dag met pijn.
De meeste biopics zijn goed in het scheppen van een beeld op wie
de hoofdpersoon nu eigenlijk was, maar verwaarlozen daarmee het
werk waarvoor hij of zij bekend is geworden. Kijk maar naar de
recente film ‘Iris’‘, over
schrijfster Iris Murdoch. Of naar ‘The Hurricane’ over Rubin Carter
– twee uur en half, maar je had net zo goed nog eens naar het
nummer van Bob Dylan kunnen luisteren, meer kwam je toch niet te
weten. Voor deze film, vindt Julie Taymor een heel mooi evenwicht
tussen de persoon en haar werk. Kunstenaar en kunstwerk zijn
onlosmakelijk verbonden in het geval van Frida Kahlo (hoe kan het
ook anders, ze schilderde continu zichzelf), en dat is iets dat
nooit vergeten wordt in de film. Hou er immers rekening mee dat de
verleiding enorm moet zijn geweest om hier het verhaal van een
knappe, biseksuele dame van te maken – seks scoort nu eenmaal – of
dat van een gehandicapte die meer dan 30 operaties onderging in
haar leven.
Niets van dat. Frida’s seksuele leven maakte een belangrijk deel
uit van wie ze was, en wordt bijgevolg getoond, maar het is niet de
voornaamste interesse van het scenario. En net zo min zien we lang
uitgerokken ziekenhuisscènes. Dit is het verhaal van een
belangrijke kunstenaar, en niet van een halve pot of een hele
gehandicapte.
De link tussen leven en werk van Frida Kahlo wordt gelegd in een
aantal surrealistische scènes, die tot de mooiste van de film
behoren. Taymor is goed in het creëren van dat soort beelden (als u
‘Titus’ gezien hebt, zult u me gelijk geven), en hoewel ze in deze
film grotendeels in het keurslijf van de traditionele biografische
film gedwongen wordt, vindt ze hier en daar toch momenten waarin ze
zich kan laten gaan en momenten kan scheppen van een opmerkelijke
schoonheid die de werkelijkheid vrolijk overstijgen. Let op de
impressie die Frida heeft van de dokters aan haar bed. Of die
fantastische ‘King-Kong’-hommage.
Op die momenten bereikt Taymor weer even hetzelfde niveau dat
‘Titus’ constant aanhield. Voor het overige, echter, weet het
scenario dan wel een aantal valkuilen te vermijden (het wordt geen
tranerig melodrama), behalve die éne die zowat alle biopics treft:
anekdotiek. ‘Frida’ ontwikkelt zich immers als een zeer episodische
film, waarin de voornaamste gebeurtenissen uit haar leven op een
rijtje worden gezet: haar ongeval, haar huwelijk, Rivera’s opdracht
van Rockefeller (Edward Norton) in New York, hun relatie met
Trotski (Geoffrey Rush), enz… Dezelfde structuur dus, die we
kennen van tientallen andere films in dit genre. De surrealistische
scènes overstijgen die structuur tijdelijk, maar ze kunnen haar
niet teniet doen. ‘Frida’ is een film die zichtbaar worstelt om
méér te zijn dan wat het is, om zich van de beperkingen van de
biopic te ontdoen, maar het net niet haalt. Misschien hebben de
problemen met het scenario er wat mee te maken – buiten de vier
schrijvers op de aftiteling, heeft Edward Norton, in het echte
leven al een tijdlang de partner van Salma Hayek, de hele film nog
eens herschreven.
Hayek en Molina (een onderschat karakteracteur), zijn evenwel
uitstekend in de titelrollen. Hayek, met overtuigend aan elkaar
gegroeide wenkbrauwen, speelt Frida vanaf haar 14de tot haar 47ste,
en mede dankzij goeie make-up, is ze constant geloofwaardig. Voor
het eerst krijgt ze in een Engelstalige film de gelegenheid om meer
te zijn dan de love interest van de held. De Frida die zij speelt,
is een levenslustige geest, gevangen in een verraderlijk zwak
lichaam. Wanneer ze op haar ziekenbed ligt, vertelt ze haar vader:
“Nu ben ik nog een blok aan je been, maar ik hoop snel een
zelfstandige kreupele te worden.” Dat soort van momenten moet je
maar kunnen spelen zonder dat het fake overkomt.
Nevenpersonages, zoals Rockefeller en Trotski, krijgen dan weer
te weinig aandacht en slagen er niet in echt tot leven te komen,
hoewel ook zij goed gespeeld worden. Het leven van Frida Kahlo was
volgens deze film grotendeels een toneelstuk met twee belangrijke
personages – zijzelf en Rivera. Het is een boeiend schouwspel
geworden, met momenten van oprechte schoonheid en inventiviteit.
Maar ook met een continu aanwezig gevoel van: “hier had meer
ingezeten”.
http://www.miramax.com/frida/