Er zijn niet veel films die zo diep in het collectief bewustzijn van filmfans geworteld zitten als ‘ET’.
De film werd in 1982 gemaakt en werd een instant-klassieker, goed
voor bioscooprijen die tot twee strater verder reikten en een
merchandising die alle kinderkamers ter wereld voorzag van
ET-posters, poppetjes en nog veel meer. Het blijft de grootste
tranentrekker aller tijden.
Het verhaal, voor wie het niet mocht weten, draait rond een
klein, bruin ruimtewezentje met een grote platte kop en lieve ogen
dat achter wordt gelaten wanneer zijn ruimteschip een tussenstop
maakt op aarde. ET komt in handen van Elliott, een achtjarig
jongetje dat hem samen met zijn oudere broer en jonger zusje
verborgen wil houden voor de volwassenen. De volwassenen,
mysterieuze schepsels die onder opdracht van de regering staan,
zijn echter volop op zoek naar de alien en de vraag is of ze ET wel
zullen toestaan naar huis terug te keren.
‘ET’ werd destijds “de beste Disneyfilm die niet van Disney
kwam” genoemd, en daar schuilt een zekere logica in. De hele film
draait namelijk rond de triomf van de kinderwereld over die van de
volwassenen. Steven Spielberg toont ons hier trots zijn Peter
Pan-complex; hij is het kind dat niet volwassen wilde worden en
hier wraak neemt omdat hij dat toch heeft moeten doen. De hele film
wordt visueel vormgegeven vanuit het standpunt van kinderen:
volwassenen worden ter hoogte van hun middel gefilmd, ongeveer tot
waar Elliott zou komen, met uitzondering van zijn moeder. Aan het
begin van de film zien we het bos waarin ET landt als was het een
attractie in de Efteling, met goudkleurig opgloeiende paddenstoelen
en bomen waarvan je zou zweren dat ze een gezicht hebben. Dit is
een film die zich afspeelt in de fantasiewereld van kinderen, en
die het niet kan waarderen wanneer volwassenen zich hierin gaan
mengen en de orde komen verstoren. De eerste keer dat de
volwassenen, de afgezanten van de regering, volledig in beeld
komen, zijn ze gekleed in ruimtepakken. Zij zijn de ware aliens,
wat de kinderen betreft.
Andere scènes, korter en subtieler, maken ons evenveel
duidelijk: wanneer ET op sterven ligt aan het einde, kruipt de
15-jarige Michael, Elliotts oudere broer, in een speelhoek in
Elliotts slaapkamer. Hij kruipt in een foetuspositie tussen de
pluchen beren en de stripverhalen. Hij houdt zich op een zeer
emotioneel moment vast aan alles wat hem aan zijn kindertijd
herinnert.
‘ET’ is nog steeds een zeer persoonlijke film voor Spielberg,
die niet alleen zijn voorkeur voor de kinderwereld uitdrukt, maar
ook verschillende kleinere persoonlijke referenties. Michael en
Gertie zijn gebaseerd op zijn eigen broer en zus, en er was toen
Spielberg op school zat ooit eens een incidentje waarin hij een
ergerlijk klasgenootje bang maakte met een paar kikkers… Ook lag
Spielberg zijn hele jeugd lang ernstig overhoop met zijn vader, en
een vader is dan ook opvallend afwezig in Elliotts gezin. Net zoals
de huisvader in ‘Close Encounters Of The Third Kind’ zonder
aarzelen op een ruimteschip stapt op het einde, zonder aan zijn
familie te denken. Net zoals Indiana Jones later overhoop zou
liggen met zijn vader. Net zoals in ‘A.I.’ de robot David niet
geïnteresseerd is in het opzoeken van zijn vader, maar enkel van
zijn mommy.
Verder vind je ook duidelijk een ode aan suburbia terug in de
film, de cultuur van de voorsteden, waarin elk huis er min of meer
hetzelfde uitziet, waarin de oudere zoon klungelend probeert te
leren rijden (“I’ve never driven forward before!”), waarin
telefonisch bestelde pizza een belangrijk onderdeel van de cultuur
vormt. Spielberg groeide op in die omgeving en brengt er hier een
liefdevolle, zij het in ironie gedrenkte, ode aan.
‘ET’ is één van die films die niet losgemaakt kan worden van
zijn regisseur, omdat het zo’n intiem project was. Spielberg heeft
het hier over al zijn favoriete thema’s, en maakt er een
intelligente, perfect in elkaar gestoken familiefilm van, met het
ene magische moment na het andere: de M&M’s die de alien moeten
lokken, het phone home-moment, en natuurlijk de onvergetelijke
fietsrit tegen de opkomende maan. Het publiek wordt emotioneel
virtuoos bespeeld: als je op het einde, wanneer ET afscheid neemt,
niets voelt, dan ben je gewoon geen mens.
In 2002, naar aanleiding van de twintigste verjaardag van ‘ET’, werd de film opnieuw in de zalen gebracht in een digitaal opgepoetste versie – een idee dat Spielberg allicht ontleend had van George Lucas, die eindeloos blijft prutsen aan zijn originele ‘Star Wars’-trilogie. Enkele geschrapte scènes werden opnieuw ingelast, ET zelf werd met behulp van wat CGI up-to-date gebracht (wat dat dan ook betekent) en nog het meest controversieel: in een scène waarin enkele FBI-agenten met een geweer rondliepen, werden hun wapens vervangen door walkie-talkies, om enkele overgevoelige ouderverenigingen te plezieren. Spielberg bekende achteraf dat hij spijt had van die veranderingen, en terecht: ja, de effecten van 1982 zijn nu misschien een tikkel gedateerd, maar de originele ET had tenminste iets tastbaars: daar stond echt iets voor de camera, iets dat je kon aanraken, in plaats van een onzichtbare hoop pixels. De nieuwe scènes waren op zijn best aardig om eens te bekijken, maar zeker niet meer dan dat, en de beslissing om de wapens te wissen… Tja, dat was gewoon silly. Voor de 30th anniversary bluray brengt Universal opnieuw de originele versie van de film uit, en we kunnen Spielberg daar enkel dankbaar om zijn.
‘ET’ is dertig geworden, maar hij ziet er nog steeds even fris
en sprankelend uit als ooit.