Een Britse film over de strijd voor burgerrechten en de noodzaak
aan humaniteit boven gewelddadig militair optreden – gezien recente
politieke gebeurtenissen, klinkt dat zinnetje ongeveer even
overtuigend als een Colombiaanse film over de strijd tegen drugs,
maar schijnbaar is het toch mogelijk. Paul Greengrass regisseerde
‘Bloody Sunday’, een emotionele verhandeling over een uit de hand
gelopen demonstratie in Noord-Ierland in 1972. U2 zong er één van
haar beste nummers over, en nu is er dus deze film.
Op 30 januari van dat jaar organiseerde protestants
parlementslid Ivan Cooper (gespeeld door James Nesbitt), samen met
leiders van verschillende katholieke anti-Britse partijen, een
vredevolle mars door de straten van Derry, een Noord-Ierse
gemeenschap waar we aan het begin van de film de aanwezigheid van
de Britten opmerken als een overweldigende militaire kracht. Hoewel
dergelijke optochten door een recente wet verboden werden,
besluiten Cooper en zijn entourage toch met de mars door te gaan,
ervan uitgaand dat dit hun democratisch recht is. Wanneer een
kleine groep van voornamelijk jongeren, zich afsplitst van de
demonstratie en met stenen naar de Britse soldaten beginnen te
gooien, kunnen de zenuwachtige militairen zich niet beheersen, en
ze openen het vuur.
Voor Cooper weet wat er gaande is, is zijn rustige mars
veranderd in een bloedbad, met soldaten die schieten op alles wat
beweegt, inclusief vrouwen en kinderen, medisch personeel en
priesters, laat ze nog zoveel met witte zakdoeken zwaaien als ze
willen. De eindbalans was dertien doden en veertien gewonden,
waarvan er later nog één zou overlijden. Zoals de film het ons
uitlegt, was geen enkel van de duizenden mensen in de mars
gewapend, en kwam zelfs het IRA pas in actie nadat de Britten het
vuur openden – en dan nog in zeer beperkte mate. Het bloedbad van
wat later bloody Sunday werd genoemd, bleef voor de soldaten
overigens zonder gevolg, nadat een officieel onderzoek uitwees dat
de burgers inderdaad eerst hadden gevuurd. Enkele van de betrokken
Britten werden zelfs gedecoreerd door de koningin. Deze film is het
duidelijk niet eens met de Queen.
Greengrass probeert hier zoveel mogelijk het gevoel van een
documentaire mee te geven. De hele film werd opgenomen met een
handgehouden camera die op een improvisatorisch lijkende manier
door de actie en de personages zweeft. Vroeg in de film, voor de
mars begint, zien we Cooper in zijn voorbereidingen voor de dag –
hij praat met de mede-organisatoren, bespreekt de mogelijkheid de
optocht af te lassen vanwege het gevaar op geweld. Hij spreekt met
zijn kiezers en met zijn vriendin, en gaandeweg leren we hem kennen
als een man van goede wil die regelmatig met z’n hoofd tegen de
blinde muur van de realiteit loopt. De camera, ondertussen, volgt
hem zo goed als mogelijk, registreert intieme momenten met zijn
vriendin en familie door een deuropening, alsof we zitten te gluren
naar het privéleven van een echt persoon, waar we eigenlijk geen
zaken mee hebben. Dan later, wanneer de actie begint, zien we de
camera schijnbaar in het wilde weg heen en weer schokken, alsof de
cameraman zelf bang is geraakt te zullen worden.
En die stijl werkt: de zenuwachtige, schokkerige beelden zijn in
dit geval volkomen veroorloofd, omdat het niet het gevolg is van de
één of andere pretentieuze artistieke set-up, maar enkel en alleen
gebruikt wordt om het publiek emotioneel bij de gebeurtenissen te
betrekken. Artistieke prententie is Greengrass schijnbaar vreemd,
hij lijkt niet eens zozeer een film te willen maken als wel een
registratie van gebeurtenissen die zich op het moment zelf
afspelen.
Gaandeweg krijgen we ook de situatie in het Britse
controlecentrum te zien, en we zijn getuige hoe de soldaten zelf
domweg beginnen te schieten zonder ooit een wapen onder hun
doelwitten gezien te hebben. Greengrass is schijnbaar iemand die
hevig gelooft in de theorie dat het bange mensen zijn die geweren
dragen. In de naam van het befaamde law and order vuren ze met
scherp op zeventienjarige jongens die met stenen gooien.
‘Bloody Sunday’ is bepaald geen politiek complexe film – het is
vanaf het begin duidelijk voor wie er partij wordt getrokken, en
van veel nuancering is geen sprake. Het enige Britse personage dat
niet volslagen gewetenloos is, is één van de para’s die weigert te
schieten. Maar zelfs hij verraadt uiteindelijk z’n geweten door mee
te liegen met de rest, en mee te werken aan de doofpotoperatie. Nu
is het natuurlijk best mogelijk dat het inderdaad zo simpel was,
dat in dit geval de Ieren de goeien waren en de Britten de
slechten, punt uit. Maar als Greengrass nu de moeite had gedaan om
de soldaten in deze film meer een menselijk gezicht te geven, dan
hadden we dat zeker kunnen weten. Zoals het is, zijn er maar twee
personages met wie we echt een emotionele band kunnen vormen, en ze
zijn allebei Iers: Cooper en Garry, één van de met stenen gooiende
jongeren. Aan het begin van de film maakt Garry een afspraak met
zijn vriendinnetje, “na de mars”. Wie genoeg films gezien heeft,
weet dat het een veeg teken is wanneer een personage dat soort van
belofte maakt.
Het documentaire karakter van de film uit zich niet enkel in het
camerawerk, maar ook in de gewoonte om elke zoveel minuten een
fade-out in te lassen – het beeld wordt even zwart, waarna we weer
opduiken in een ander deel van het strijdperk. Van Cooper gaan we
naar de Britten, zo weer naar Garry en terug naar Cooper. Deze
techniek zorgt ervoor dat de film nooit langdradig of overdreven
bombastisch gaat aanvoelen, maar tegelijk maakt het van ‘Bloody
Sunday’ een zeer fragmentarische film. Telkens wanneer één van de
verschillende lijnen in het verhaal écht intens wordt, of écht
aangrijpend, schakelen we over naar een ander.
De kans is klein dat u één van de acteurs al in andere films
zult hebben ontmoet, wat absoluut in het voordeel van deze speelt –
er wordt ongelooflijk knap geacteerd, en het feit dat we niet met
herinneringen aan andere rollen zitten bij de gezichten die we
zien, verhoogt die geloofwaardigheid nog eens. Let op de laatste
scène, waarin we Cooper een persconferentie zien geven na afloop
van de schietpartij. Let op z’n stem, hoe hij z’n ogen niet op één
punt kan focussen en z’n handen niet kan stilhouden. Kleine,
subtiele dingetjes die Nebsitts prestatie toch helemaal
afmaken.
In de eerste plaats was het natuurlijk de bedoeling een
emotionele ervaring te creëren met ‘Bloody Sunday’. Dat de
structuur van de film te wensen overlaat en dat de politieke agenda
ervan nogal eenzijdig is, verhindert niet dat hij een krachtige
indruk achterlaat. Tenslotte was de stand uiteindelijk 14-0 voor
het Britse leger – hoe kun je dan met een serieus gezicht beweren
dat zoiets werd uitgelokt? Dat er géén slachting werd aangericht?
Greengrass is nog niet de filmmaker die Jim Sheridan was toen hij
bijvoorbeeld ‘In The Name Of The Father’ maakte, maar hij heeft het
hart op de juiste plaats en hij weet hoe hij een publiek moet
bespelen.
http://paramountclassics.com/