133 min. / USA
Onlangs herbekeken op dvd, en nog steeds indrukwekkend:
‘One Flew Over The Cuckoo’s Nest’, één van dé films van de jaren
zeventig, een klassieker. Nu wilt dat op zichzelf niet al te veel
zeggen: veel van die klassiekers van toen hebben tegenwoordig heel
wat van hun vroegere kracht verloren. Kijk maar eens naar ‘Easy
Rider’, ook zo’n film van een generatie (en ook één met Jack
Nicholson, toevallig), en verwonder u erover dat uw ouders hiervoor
storm liepen.
Niet zo voor ‘Cuckoo’s Nest’. Milos Forman, een Tsjechische
regisseur die hier z’n eerste Amerikaanse project onder handen nam,
creëerde een tijdloze visie op een man die vastzit in een
verstikkend systeem, die nog steeds even fris, geestig en
dramatisch lijkt als op de dag dat hij voor het eerst in de zalen
verscheen.
Nicholson speelt misschien de beste rol in zijn carrière als Randle
P. McMurphy, een kleine crimineel die veroordeeld wordt wegens seks
met een minderjarige (de film speelt zich af in 1963, toen zoiets
niet zomaar met gemeenschapsdienst bestraft werd). Om aan de nor te
ontsnappen, doet McMurphy zich voor als mentaal onbekwaam, en hij
wordt naar een psychiatrische inrichting, maar zegt u maar gerust
gekkenhuis, in Oregon overgebracht.
Waar McMurphy geen rekening mee houdt, is dat een dergelijke
inrichting geen verplichting heeft om je op een bepaalde datum vrij
te laten. Hij krijgt te maken met de stoïcijnse verpleegster
Ratched (Louise Fletcher, in haar laatste succesvolle rol voor ze
in een zwarte ravijn stortte genaamd Hollywood has-been hell), een
koele, frigide dame die met een ijskoude zelfverzekerdheid de plak
zwaait over haar afdeling.
Een groot gedeelte van de drive achter de film is deze kleine
oorlog tussen McMurphy en Ratched. McMurphy is in essentie een
vrije ziel, die doet wat hij graag doet en leeft om plezier te
maken, in alle vrijheid. Dat hij hierbij af en toe te ver gaat en
de grens van de criminaliteit overschrijdt, is schijnbaar van
minder belang. We zien Nurse Ratched, achter het harnas van haar
perfect witte verpleegstersuniform, als het diametrale
tegenovergestelde daarvan: een vrouw van onaantastbare autoriteit,
die leeft volgens zelf opgestelde, strenge regels van
discipline.
Nicholson en Fletcher spelen het nagenoeg perfect, met kleine
nuances aan beide kanten. Let bijvoorbeeld op één van de vele
therapiesessies, wanneer Nicholson terugkomt van zijn
elektroschokbehandeling. Nicholson voert een nummertje op voor de
andere patiënten, en gaat uiteindelijk zitten, waarbij hij zegt:
“It’s great to be back… Mildred.” Hij noemt haar bij de voornaam,
alsof ze op hetzelfde niveau staan, en Fletchers ogen lijken vuur
te spuwen. Veel hiervan was afkomstig uit repetities en
improvisaties, en dat merk je. De film heeft een soort van
spontaniteit; de gebeurtenissen die we zien schijnen niet binnen de
dwangbuis van een te volgen plot geduwd te zijn, maar op een
natuurlijke, spontane wijze uit elkaar voort te vloeien. Bekijk
bijvoorbeeld een lange scène, waarin McMurphy met de andere
patiënten gaat vissen; die hele sequens breekt in principe de
structuur van de film, aangezien er een aanzienlijke tijd buiten de
inrichting wordt doorgebracht. Maar ze wérkt, ze is leuk, ze zegt
bepaalde zaken over de personages. Ze is spontaan.
Het gekkenhuis wordt hier in de eerste plaats gebruikt als een
metafoor voor de gehele samenleving. Forman kwam net vanuit een
communistisch land, waar hij de voorbije jaren geprobeerd had films
te maken ondanks de inhoudelijke beperkingen die het regime
oplegde, en hij wist maar al te goed waar ‘Cuckoo’s Nest’ echt over
ging: een vrije vogel die gekooid dient te worden om deel uit te
maken van het systeem. En wanneer die vogel niet mee wil werken,
dan moet dat maar op een drastische manier gebeuren.
Want laten we wel wezen: als een strikt realistisch verhaal over
een psychiatrische inrichting, schiet ‘Cuckoo’s Nest’ regelmatig te
kort, met zijn nogal simplistische visie op mentale ziekten en hun
behandeling. Wat McMurphy tijdens de film schijnt te beweren, is
dat de patiënten meer baat zouden hebben bij een biertje en een
base-ballmatch op tv, dan bij de therapiesessies waar ze enkel over
hun problemen zitten te jammeren. Helemaal ongelijk heeft hij
misschien niet, maar er komt ongetwijfeld meer bij kijken dan dat.
Mentale problemen bestààn echt, en ze dienen behandeld te worden
met meer dan de vrije levensstijl van McMurphy.
Maar daar gaat het natuurlijk niet over; het gaat over het
loswrikken van vrijheden binnen een systeem dat je geen vrijheid
gunt, en zelden werden dergelijke ideeën in een leukere film
verwerkt. Want van de vele dingen die ‘Cuckoo’s Nest’ is, is het
ook een zeer geestig verhaal. De wisselwerking tussen Nicholson en
de rest van de patiënten is vaak een genot om te zien. Wie trouwens
Danny De Vito, Christopher Lloyd en Brad Dourif eens in héél vroege
rolletjes wil zien: hier is uw kans. Forman vindt verrassend veel
humor onder de bewoners van Nurse Ratcheds afdeling, inclusief
kaartspelletjes die eindeloos aanslepen omdat niemand het eens kan
worden wiens beurt het is, en imaginaire baseballwedstrijden op tv.
Het is via dit soort van grappige scènes dat de regisseur een
connectie met het publiek opbouwt, dat we gaan geven om de
personages. Wanneer het einde dan aan komt zetten met een aantal
zeer dramatische wendingen, komen ze eens zo hard aan.
‘Cuckoo’s Nest’ wordt vaak omschreven als een commentaar op de
Amerikaanse, bekrompen moraliteit. Dat was misschien ook wel zo in
de originele roman van Ken Kesey, maar in handen van Milos Forman
wordt die commentaar duidelijk opengetrokken naar elke repressieve
autoriteit – naar iedereen die je zou willen tegenhouden om te
doen, te denken en te zeggen wat je wilt.
Dit is één van die grote klassiekers die je niet enkel kunt
waarderen op een verstandelijk niveau; het is ook gewoon een zeer
onderhoudende film, die je met plezier bekijkt en herbekijkt. Wie
hem nog niet gezien heeft, raad ik aan om op z’n knieën naar de
videotheek te kruipen. Wie hem wel gezien heeft – bekijk hem nog
maar eens. Hij is het waard.