92 min. / USA
De meest populaire scenarist van Amerika is al
vierhonderd jaar dood en heet William Shakespeare. Enkele jaren
geleden kregen we een ware golf aan Shakespeare-verfilmingen, met
onder andere de Kenneth Branagh-adaptatie van Hamlet, Baz Luhrmanns
‘Romeo + Juliet’ en Ian McKellens vertolking van Richard III. De
behoefte om iets nieuws te doen met het oude, maar vaak nog steeds
relevante bronmateriaal, heeft zich vertaald in verschillende
experimenten met tijd en plaats – Richard werd in de laatste versie
van het toneelstuk een nazi-achtige Britse dictator, Romeo en Julia
plonsden in een zwembad in plaats van aan een balkon te
hangen.
O is een laat voorbeeld van die trend, door Othello te verplaatsen
naar het Amerikaanse schoolsysteem van tegenwoordig. Plaats van
handeling is een exclusieve privéschool, waar Odin (Mekhi Phifer,
ooit nog in Spike Lee’s schitterende ‘Clockers’), de enige zwarte
student is. Niet dat hij daar zoveel last van heeft; hij is de ster
van het basketbal veld, die op handen gedragen wordt door zijn
coach en teamgenoten, en zijn vriendin, Desdi, ziet eruit als Julia
Stiles.
De Iago van dienst is Hugo (Josh Hartnett), de zoon van basketball
coach Martin Sheen, die jaloers is op de genegenheid die zijn vader
aan Odin toont, en besluit wraak te nemen door Odin tegen Desdi op
te zetten. Hij construeert, met behulp van de goedgelovige sukkel
Roger (Roderigo uit het toneelstuk), een uitgebreid web aan leugens
waardoor Odin zal gaan geloven dat zijn beste vriend Michael met
Desdi heeft aangepapt.
De setting en de taal zijn overgebracht naar die van de late
twintigste eeuw, maar het verhaal is nagenoeg onaangeroerd
gebleven. Alle belangrijke scènes, en zelfs een moderne versie van
de oorspronkelijke dialoog, krijgen een plaats in het scenario. Wat
wél nieuw is, is het personage van Martin Sheen als vader van Hugo.
In het toneelstuk werden de motivaties van Iago nooit helemaal
duidelijk; het was een puzzelwerk van afgunst op Othello, Cassio
(Michael) en zelfs Desdemona. In O wordt Iago/Hugo iets meer
geloofwaardig, omdat we zijn beweegredenen beter begrijpen.
Bekijk bijvoorbeeld een scène aan het begin van de film, waarin
Sheen glunderend aan het basketball team vertelt dat Odin een soort
van tweede zoon voor hem is geworden. Let op de reactie van Josh
Hartnett op die woorden. Ik had nooit gedacht dat ik het nog zou
zeggen, maar Hartnett speelt dat goed. Wat dan volgt, krijgt iets
meer plausibiliteit, omdat we aan zijn gezicht kunnen zien dat Hugo
dit opneemt als een soort van hoogverraad.
Josh Hartnett is hier trouwens een enorme verrassing. Niet dat hij
‘Pearl Harbor’ kan goedmaken –
niemand kan dat – maar hij toont hier wel dat hij, met een degelijk
scenario, in staat is om een paar oprechte emoties te tonen en uit
te lokken van het publiek. Iago was in het toneelstuk de
voornaamste reden om te gaan kijken, en dat is hij in de film nog
steeds. De slechterik is bijna altijd de interessantste figuur,
veel meer dan de in dit geval nogal zwakke held. Mekhi Phifer als
Odin is minder eenvoudig te aanvaarden. Hij doet zijn best, maar
het is pas op het einde, tijdens zijn laatste monoloog, dat hij
echt tot leven komt. Phifer is vooralsnog een acteur die het niet
kan met zijn gezicht, zijn ogen of zijn gebaren, die echt tekst
nodig heeft om duidelijk te maken wat hij voelt – en in deze
adaptatie krijgt hij die tekst nauwelijks. Het scenario is zo
geconstrueerd dat Odin een nevenpersonage in zijn eigen film wordt,
een pion in de handen van Hugo, en een beter acteur had die rol ook
zonder woorden memorabel kunnen maken. Mekhi Phifer is simpelweg
nog niet zover.
Het moet interessant zijn om de film te bekijken zonder het
toneelstuk te kennen, en te zien wat er dan nog van overeind
blijft. Wie het origineel wel gezien heeft, ziet een ideale
aanvulling op het stuk, dat bepaalde zaken verheldert, nieuwe
mogelijke motivaties voor de personages aandraagt en aantoont hoe
de thema’s van het stuk nog steeds relevant zijn voor onze tijd.
Het lijkt wel alsof de makers met een aantal theorieën komen
aanzetten en dan vragen: “wat als Shakespeare er nu eigenlijk dít
mee bedoelde?” Wat best interessant is, maar hoe voel je je dan als
heel die dimensie ontbreekt omdat je Othello niet kent?
Regisseur Tim Blake Nelson houdt zijn visuele stijl doorgaans vrij
eenvoudig – wellicht liet het beperkte budget ook niet al te veel
extravagante stijlfiguren toe. Een motief dat door de film loopt
van een vliegende havik, beviel me wel. Het is niet het meest
originele symbool dat de filmwereld ooit gezien heeft, maar het
werkt. Net zo goed als de stijlgreep om Hugo het verhaal te laten
inleiden en afsluiten – Othello ging tenslotte ook niet over
Othello, maar over Iago.
Eén zwakte, en wellicht een onvermijdelijke, is dat je met een plot
zit die zich aanvankelijk afspeelde binnen een wereldje van
generaal, senators en koningen, en dat die plot nu wordt overgezet
naar een wereldje van studenten, directeurs en basketball coaches.
Aanvankelijk werkt dat nog, maar tegen het einde worden de
tragische wendingen van de plot simpelweg te veel voor de
kleinschalige omgeving waarin ze zich ontwikkelen. Een spelletje
voetbal uit eerste klasse speel je toch ook niet op de speelplaats
van een school – ’tuurlijk, je kunt een aantal punten scoren, maar
het is toch niet hetzelfde spel. Misschien dat het behouden van de
originele tekst hierbij had kunnen helpen – het hielp in ieder
geval voor Romeo & Juliette, een film die als experiment toch
nog steeds gewaagder en interessanter overkomt.
O werd naar aanleiding van het Columbine High School incident pas
later uitgegeven door de filmmaatschappij, en dat dan nog enkel op
een beperkte schaal. Zo waren er nog films, maar het valt mij op
dat dat enkel de films waren waarin geweld realistisch werd
voorgesteld, en vergezeld ging van een reële morele dimensie.
Vrijblijvend bloedvergieten à la Jerry Bruckheimer is schijnbaar
geen enkel probleem. Kan iemand die Amerikanen eens wat zin voor
realiteit aanpraten, alstublieft?
http://www.othemovie.com/