93 min. / B-HZ – SL – I – F – UK – B
Iedereen verwachtte verleden jaar dat ‘Amélie Poulain’ met de oscar voor beste
buitenlandse film zou gaan lopen, maar, tijdens een avond die voor
het overige weinig verrassingen inhield, was het regisseur Danis
Tanovic die met het beeldje aan de haal ging. Terecht? Ach, de twee
films vergelijken is al even onzinnig als het vergelijken van
pakweg ‘Moulin Rouge’ met ‘Mulholland Drive’, hoewel dat ook gebeurde.
Amélie was een charmant niemendalletje, ‘No Man’s Land’ is een
satirische komedie die op een bijtend intelligente manier
commentaar geeft bij het Bosnisch-Servisch conflict. Hoe stel je
die twee tegenover elkaar?
Tanovic is overigens een tot Belg genaturaliseerde Bosniër, en de
film werd gedeeltelijk met geld uit de Waalse gemeenschap
gefinancierd, dus zo zie je maar weer – er worden in België nog wel
goeie films gemaakt, zolang ze met het geld maar naar het
buitenland mogen gaan lopen om er hun eigen zin mee te doen.
Maar goed, de film. De plot draait rond een Bosnische patrouille
die zich in een dichte mist naar de frontlijn begeeft om daar
aflossing te geven aan de soldaten. Wanneer het ochtend wordt en de
mist optrekt, bevindt de patrouille zich echter een aantal meter te
ver, midden in het niemandsland tussen de Bosnische en Servische
frontlijn. Eén soldaat, Chiki, weet levend in een loopgracht te
duiken midden in het niemandsland.
Nino, een onervaren Servische soldaat, wordt er van zijn kant op
uitgestuurd om de loopgracht te onderzoeken maar wordt door Chiki
overmeesterd. De Serviër heeft ondertussen echter een voor dood
aangenomen lichaam bovenop een mijn gelegd. Wordt het lijk
verwijderd, dan ontploft de mijn. Dan blijkt de dode evenwel niet
dood te zijn en het probleem wordt enkel groter.
De drie mannen bevinden zich in een absurde situatie, waarin ze als
vijanden op elkaar zijn aangewezen, maar dat is slechts het begin
van de film. Tanovic laat van daar uit de situatie escaleren met de
tussenkomst van blauwhelmen die machteloos moeten toekijken, en van
de pers die zo haar eigen agenda heeft. Op die manier maakt hij een
film die niet alleen de zinloosheid van de oorlog benadrukt, maar
ook andere morele en ethische vragen, die vaak bij een oorlogsfilm
achterwege blijven.
Wie van u zou mij precies kunnen zeggen waar de oorlog tussen de
Bosniërs en de Serviërs precies over gaat? Niet al te veel mensen,
gok ik, omdat het een situatie is geworden die z’n eigen leven is
gaan leiden – een oorlog voedt uiteindelijk enkel zichzelf, oorlog
wordt enkel nog gevoerd omdat de beide zijden machteloos zijn om
hem te stoppen. In de film vertaalt zich dat in een aantal
schitterende dialogen, die zo uit En Attendant Godot hadden kunnen
komen. Chiki en Nino voeren een absurde discussie over wie de
oorlog begonnen is. Ze kunnen er niet wijs uit worden, tot Chiki
Nino een geweer tegen het hoofd zet: ‘Wié is die oorlog begonnen?!’
‘Oké, wij,’ geeft Nino toe. Ze weten het niet meer – de krachten
die hen in deze situatie hebben gedwongen, zijn evenzeer in mist
gehuld als de frontlinie de avond tevoren. Tanovic gebruikt het
symbool van de man op de mijn, die zich niet mag bewegen omdat hij
anders ontploft: net zo zit heel het land vast in dat conflict dat
al jaren aansleept, ze kunnen niet of nauwelijks manoevreren zonder
rampzalige gevolgen.
De eerste helft van de film is Tanovic, die ook het scenario
schreef, op z’n best: hij laat het conflict tussen de drie mannen
voldoende tijd om te ontwikkelen, hij laat ons kennismaken met de
personages en geeft ons voldoende informatie over hen, om ons
emotioneel bij hun situatie te betrekken. We krijgen de gelegenheid
om te kijken naar de prachtige natuur die hen omringt, terwijl ze
zelf enkel met de oorlog bezig zijn die die natuur, net als zoveel
andere dingen, naar de vernieling helpt. Kleine running gags worden
ingebouwd, zoals het afpikken van sigaretten en Nino’s gewoonte om
zijn hand aan te bieden aan zijn overste, zijn vijand én
uiteindelijk de blauwhelmen, zonder dat iemand die ooit schudt.
Tanovic bouwt hier een film op die meer zinnige dingen zegt over
oorlog dan pakweg We Were Soldiers ooit zou kunnen, en hij doet het
met dialoog en met kleine, subtiele momentjes.
Dan daarna wordt de film opengetrokken, door de betrokkenheid van
een blauwhelm, Marchand, die het beu is om werkeloos toe te kijken
en op eigen houtje besluit hulp te gaan bieden. De gezapige
legerleiding wordt nu verplicht om actie te ondernemen, en ook de
pers wordt erbij betrokken om van de loopgracht in niemandsland een
soortement circus te maken.
De humor van de film wordt iets extraverter, het tempo komt hoger
te liggen, en ook dat is precies zoals het moet zijn. Tanovic heeft
duidelijk goed gekeken naar Billy Wilders klassieker ‘Ace In The
Hole’, over een man die vastzit in een ingestorte mijn, waarna de
pers er een heel drama van maakt, enkel om meer kranten te kunnen
verkopen. Vertaald naar de jaren negentig betekent dat natuurlijk
cameraploegen, en waanzinnig ambitieuze reporters die desnoods het
risico willen lopen zelf gewond te raken om toch maar een man op
een mijn te kunnen filmen, en – wie weet – een interview van hem af
te nemen. Maar ook hier laat Tanovic zich nooit verleiden tot
farce: de reacties van de soldaten op het verzamelde journaille
zijn geestig, maar niet kluchtig. En op die manier houdt de
regisseur zijn film stevig in de realiteit gegrondvest, wat
uiteraard onontbeerlijk is als je het één en ander wil zeggen over
een thema als oorlog.
Tanovic slaagt erin om, een beetje in navolging van David O’Russell
met ‘Three Kings’, een oorlog/tragikomedie te maken die, zonder te
preken of te vervallen in zinloos bombast, een intelligente analyse
geeft van een zinloos conflict. Films als deze, en ook de
mede-oscargenomineerde, Tsjechische tragikomedie Divided We Fall
(zie elders op de site), zijn voldoende bewijs dat we voor goeie
films in dit genre beter richting oostblok kijken dan richting
Hollywood. Eat your heart out, Mel Gibson en Josh Hartnett!
http://www.ocean-films.com/nomansland/