Het is stokoud, loopt als een eend, en staat geklasseerd onder oerrock… Juist ja, AC/DC, de groep die haar naam op de achterkant van een stofzuiger vond. De Australische rockers hebben een indrukwekkende lijst klassiekers achter hun naam staan en naar aanleiding van de re-issue van de volledige AC/DC-backcatalogue legde goddeau voor u Back In Black nog eens respectvol in de cd-speler.
Er wordt vandaag de dag wel eens smalend gedaan over de groep met het schooluniform, de eendenpasjes, en de gitaren tot net onder de oksels, maar er is een tijd geweest dat ouders zoon- of dochterlief verboden naar AC/DC te luisteren. Uit die lang vervlogen tijden stamt Back In Black, hun zesde album en hun eerste grote internationale kassasucces.
Op zich is Back In Black niet meer bijzonder dan elke andere AC/DC-plaat. Elk album van de rockopa’s bevat immers dezelfde ingrediënten van rotsvaste songs en een garantie op knetterende rock. Het succes van de groep is toe te schrijven aan een combinatie van continuïteit en kwaliteit. Hun catalogus telt inmiddels al 15 studioreleases en hoewel hun laatste albums, Ballbreaker en Stiff Upper Lip, af en toe minder enthousiaste kritieken kregen, kan niemand ontkennen dat AC/DC al 30 jaar AC/DC is. En AC/DC is klasse, punt.
Wat Back In Black historisch gezien zo bijzonder maakt is dat het AC/DC’s niet aflatende rockattitude het best tentoonspreidt. Het album werd immers opgenomen kort na de dood van Bon Scott, die sinds hun debuut High Voltage van 1974 de charismatische zanger van de groep was. De stoere kerel dronk zich op een avond voor de zoveelste keer te pletter en stikte vervolgens in de auto in zijn eigen braaksel. Amper twee maanden later trokken de broertjes Malcolm en Agnus Young, bassist Cliff Williams, en drummer Phil Rudd met hun nieuwe zanger Brian Johnson de studio in.
Ze kwamen buiten met tien nummers die de AC/DC-locomotief als vanouds voort deden denderen op een combinatie van stomende rock en puntige rhythm and blues. De songs van de Youngs schenen onaangedaan te zijn door het verlies van hun vorige zanger (hoewel de albumtitel anders doet vermoeden), en Brian Johnson, met een stemgeluid dat het midden houdt tussen dat van Tina Turner en dat van Robert Plant, kwijt zich prima van zijn taak om publiekslieveling Bon Scott op te volgen en bij momenten zelfs te overtreffen.
Van de klokslagen van opener "Hell’s Bells" tot de laatste nagalm van "Rock and Roll Ain’t Noise Pollution" druipt de hardrockattitude uit de luidsprekers. De nummers gaan over ’sex, violence and alcohol’, en veel tekstuele diepgang moet je van hen dan ook niet verwachten.
Daar gaat het de mannen ook helemaal niet om. AC/DC draait rond de hoofdriff die Agnus op de titeltrack uit zijn Gibson perst, rond de eenvoudige maar krachtige akkoorden van broer Malcolm, en rond de geamuseerde grijns die ons steeds ontsnapt wanneer Brian Johnson "she told me to come, but I was already there" uitkreunt op "You Shook Me All Night Long". AC/DC is evenveel klasse als het plezier is, en daarin ligt hun allergrootste troef.
En het verhaal gaat voort. De AC/DC-locomotief stoomt nog steeds de aardbol rond en de oudste actieve rockband ter wereld laat zich live nog steeds bij de betere acts optekenen. Het aantal AC/DC-tributes en coverbands is ondertussen tot kosmische proporties uitgegroeid en zelfs Hooverphonic zagen we zich live al aan een versie van "Hell’s Bells" wagen. Zoals Brian Johnson het legendarischerwijs uitkrijst tijdens de laatste minuten van dit klassieke meesterstuk: "Rock ’n’ roll ain’t noise pollution, Rock ’n’ roll ain’t gonna die, Rock ’n’ roll ain’t no pollution, Rock ’n’ roll is just rock ’n’ roll."
De re-issues van de AC/DC-catalogus door Sony/Epic Records zijn deze maand aan hun derde hoofdstuk toe. De heruitgaven zijn digitaal geremasterd en bevatten een sleutel om toegang te krijgen tot extra lekkers op de officiële AC/DC-website.