Zeven eeuwen miniatuurkunst tentoonstellen in vier kleine ruimtes. Een mission impossible die het Stedelijk Museum Van der Kelen-Mertens in samenwerking met de K.U.Leuven tot een behoorlijk resultaat wist te brengen. Op Meesterlijke Middeleeuwen past het te genieten van de schoonheid van kwetsbare meesterwerken.
De chronologie is de leidraad van de miniaturen-tentoonstelling. Een opdeling van de miniatuurkunst in vier periodes vormt de ruggengraat van de expositie. Als beginpunt telt 800, het geboortejaar van Karel de Grote, met 1475 bakenen de vorsers het eindpunt af. Dat jaar, twee jaar voor de dood van Karel de Stoute, is het moment dat de boekdrukkunst volwassen is. Vanaf dat ogenblik neemt de drukkunst wegens haar snellere en goedkopere verspreiding de rol van de handschriften stilaan over. Zeven eeuwen manuscripten dus, zeven eeuwen plaatjes bij praatjes, zoals men in de volksmond de miniatuurkunst wel eens omschrijft.
Als er een doel is waar de tentoonstelling met brio in slaagt, dan is het wel het ontkrachten van deze stelling. Miniaturen zijn zoveel meer dan illustraties bij tekst. Ze zijn intens met de tekst verweven, ze verbeelden hetgeen de tekst verwoordt. Daarom kan je de hele middeleeuwse ideeënwereld in de miniaturen herkennen. Alles kan je eruit afleiden, van geloof tot wetenschap, van het politieke bestel tot de filosofie.
Het stilistische aspect van de tentoongestelde manuscripten leunt heel sterk aan bij de traditionele stijlevolutie van pre-romaanse kunst naar hooggotiek. Een evolutie die we ook terugvinden in de schilderkunst, de beeldhouwkunst en de toegepaste kunsten (glas- en tapijtkunst). Laat het net dit het aspect zijn waar de tentoonstelling misschien tekort schiet. Afgezien van enkele haast lukraak geplaatste beelden, wordt er met geen woord gerept over de verwantschap tussen al deze kunstvormen. In de Middeleeuwen zijn deze kunsten erg verweven en oefenen ze onderling invloed uit op elkaar. De ontwikkeling van de beeldhouwkunst en de miniatuurkunst loopt overigens haast parallel. Neem nu Jan van Eyck , het is niet uitgesloten dat hij een opleiding als miniaturist genoot, of de Henegouwer André Beauneveu (link naar klassieker!), een beeldhouwer die ook als miniaturist werkte (of was hij nu de miniaturist die ook als beeldhouwer werkte?). Dat aspect komt niet aan bod op de tentoonstelling. Wellicht hebben de makers dit bewust niet uitgewerkt omdat het nu eenmaal om de miniaturen draait, maar door het plaatsen van die beelden raken ze het wel aan. Hierdoor blijft de toeschouwer misschien wat in het ijle tasten bij het zien van al die middeleeuwse plastische schoonheid.
Een bezoek aan Meesterlijke Middeleeuwen loont zeker de moeite. Niet alleen zijn haast alle tentoongestelde werken echte topwerken, maar de kans dat je die werken nog eens zal kunnen zien, is heel erg klein. Normaliter verlaten dergelijke boeken de vier muren van hun bewaarplaats niet. Het moet een huzarenprestatie geweest zijn om die werken naar Leuven te halen. Niet voor niets dat de werken voor astronomische bedragen verzekerd werden.
Deze tentoonstelling kan je nog bezoeken tot en met 8 december. Alle informatie vind je op de website