Welk beeld hebben we in het westen van de zwarten? Op welke manier kan je clichébeelden presenteren aan een publiek? Wat is hun verhouding met “identiteit”? En verwordt “identiteit” dan niet tot een soort van “religie”?
Het zijn vragen die je kunt stellen naar aanleiding van “Vive l ‘Afrique”. En ook weer niet.
Kersverse theatermaker Ivan Vrambout schreef een geweldige tekst met “Vive l’Afrique”. Hij liet zich inspireren door het beruchte Peau Noire, Masque Blanc van de Antilliaans-Algerijnse revolutionair Franz Fanon en misschien nog meer door zijn liefde voor Afrika.
Hier wordt niet “Rwanda 94” -gewijs in je strot geramd hoe erg het daar allemaal niet is en hoe slecht wij wel niet zijn dit zomaar te laten gebeuren. Maar op een lichtzinnige manier krijg je de verschillende thema’s van gruweldaden en andere voorgeschoteld. Zonder een standpunt in te nemen of een statement te willen maken wordt dit verweven met het verhaal van Lucie, George en de ‘zwarte Limburger en Bruce Lee-fan’. De complexe werkelijkheid van het hele neokolonialistisch gebeuren mondt zo in de voorstelling uit tot subtiele verwijzingen omtrent het befaamde metaal coltan, dat hier gebruikt wordt voor GSM’s, computers…
Sara Vertongen is de zwarte Lucie die een hotel openhoudt in de Kongolese brousse. Meteen krijg je het kantelend beeld tussen de blanke (Sara) en de zwarte (Lucie). Een blanke die een zwarte “speelt” op een blanke manier… Afrika, het is simpel. Je gooit een emmer zand uit op het podium, zet er een plant en : hier is Afrika. Het scène beeld toont eenvoud op een prachtige manier: een rij emmers met zand, stenen, water… . Sara Vertongen zet meteen de luchtige en absoluut grappige sfeer in.
Geruisloos wordt je meegesleurd naar het gedans en gelach te midden van de kadavers. Dit wordt pas echt duidelijk bij het protestlied dat weerklinkt en vrolijk de over scène uitgerold wordt… . Dit is misschien een van de bitter weinige momenten waarin het lichtvoetige van de voorstelling doorbroken wordt.
Hoewel het een kwalitatief goede voorstelling is met twee schitterende acteurs (Sara Vertongen en Joris Van den Brande) en een goede tekst van de hand van Ivan Vrambout, lijkt het ook een gewaagde keuze om zulke voorstelling op het theaterfestival te plaatsen. Deze jonge theatermakers charmeren vooral met hun enthousiasme en hun kleine haperingen. Desalniettemin roepen de toon van de voorstelling en de inhoudelijke lagen veel vragen op.
Action Malaise kantelt zwart en wit, personage en acteur, cliché en “identiteit”,… . En Europa kantelt dus ook, waarbij we allemaal verglijden in de Middellandse Zee en samen “au secours” roepen. Alsook de Eiffeltoren met z’n klevende machtsbeelden. Het is waarschijnlijk een van de opvallendste en meest geciteerde metaforen uit de voorstelling. En toch lijkt dit kantelen net iets te veel over te heven naar een verheerlijking van de zwarten. Het zijn beelden waar we ons dezer tijden “overbewust” van zijn en een waar gevecht mee voeren. Dit gevecht voert Action Malaise op humoristische wijze. Het blijft echter allemaal erg “zwart-wit”.