Het is wat vroeg om nu al een plaat uit 1997 tot klassieker te bombarderen maar we wilden er voor één keer snel bij zijn. Want neem het van ons aan: ooit wordt Atari Teenage Riot een referentie die door de nieuwe Nirvana wordt genamedropt dat het een lieve lust is. Zeg dat wij het voorspeld hebben.
Enkel in een stad als Berlijn kon een groep als Atari Teenage Riot geboren worden: in de navel van vernieuwende rock, waar Bowie in de seventies Low en Lodger opnam, waar de Einstürzende Neubauten hun eerste paardenbiefstuk lieten rotten en waar U2 begin jaren negentig zichzelf heruitvond.
In die prille jaren negentig vormden Alec Empire, Hanin Elias en Carl Crack Atari Teenage Riot in een reactie tegen het escapisme van de toenmalige rave-scene. Na de eenmaking was Duitsland immers het rechtse pad op gegaan en in de nasleep van de neonazi-aanslagen in Rostock schreef de band het furieuze “Hetzjagd auf Nazi’s”. Het werd hun eerste single, wat niet meteen op applaus werd onthaald.
Majorlabel Phonogram zag wel iets in het gezelschap en tekende hen in 1993. De dollartekens in de ogen van de bonzen verdwenen echter snel toen het “onreleasebare” debuut Delete Yourself op de businesstafels lag. ATR werd vriendelijk verzocht om een ander platenlabel te zoeken en kreeg nog wat geld toe. Genoeg om Empire in staat te stellen zijn eigen label op te richten: Digital Hardcore Recordings (DHR).
En digitale hardcore was het. Phonogram had de groep in de techno-ravehoek willen duwen maar dat was net de muziek waar Empire en de zijnen zo hard van weg liepen. Single “Raverbashing” maakte in dat kader één en ander duidelijk genoeg. Neen, ATR greep terug naar het prille begin, toen punk nog politiek was. Het geluid van die gitaren combineerden ze met beukende gabberbeats.
“Nazi blondes, fuck off” en “Against the Germanization of the world”, dat waren maar enkele van de boodschappen die hun tweede plaat, The Future of War, de wereld instuurde. En ook: “Burn, Berlin! Burn!”. Atari Teenage Riot grossierde in pamflettaire slogans maar muzikaal was The Future of War de meest opwindende muziek die de tweede helft van de jaren negentig te bieden had.
Plots leek Delete yourself kleutermuziek: op The Future of War dreef Empire de beats op tot waanzinnige jungleritmes en Hanin Elias’ stem ging nog meer overstuur. Atari Teenage Riot deed achtereenvolgens denken aan Helga van Herr Flick, The Sex Pistols en de cirkelzaag van onze buurman. De digital hardcore van ATR was het muzikale equivalent van DJ Marusha die op haar draaitafel levend wordt gevild, terwijl Siouxie Soux zout in de wonde strooit onder het goedkeurende oog van een beul met punkgitaar.
En toch vind je onder die pokkenherrie erg traditionele songstructuren. Je ontdekt hoe “Sick to death” met zijn one-two-three-four naar de Ramones knipoogt en “You can’t hold us back” zelfs dansbaar blijkt te zijn. Net als “Destroy 2000 Years of Culture”. Onsubtiel of niet: Delete yourself en The Future of War horen bij de meest opwindende platen uit de nineties. Songs als “Sick to Death” of “Hetzjagd auf Nazi’s” zijn van de stevigste auditieve mokerslagen die we ooit in ons gezicht kregen en op hun derde plaat 60 Second Wipe-out was dat bij momenten niet anders, al kende die plaat ook erg veel zwakke momenten.
De tour die op de release van dat laatste album volgde, eindigde in volkomen chaos. Kapot (Hanin Elias mocht op doktersbevel het podium niet op) stemde de band toe om nog een laatste concert te spelen in het voorprogramma van Nine Inch Nails op 29 november 1999. Ze brengen het optreden later op cd uit. Live in Brixton klinkt als een uitgebrand wrak op de snelweg: 1 track, 25 minuten ongestructureerde teringherrie. De band besloot een lange vakantie te nemen.
Terwijl Empire in een pikzwart gat viel, pleegde vriend en ATR-lid Carl Crack vorige zomer zelfmoord. De toekomst van Atari Teenage Riot is vooralsnog onzeker. Voorlopig is er enkel The Future of War.