Tot ergernis van zijn vader wordt Siem Justus’ grote voorbeeld. Wanneer Siem uiteindelijk zelfmoord pleegt, blijft Justus achter met een hele hoop vragen. Het waarom van de zelfmoord is hem inmiddels duidelijk. Maar had Justus het kunnen vermijden en kan hij het zijn oom verwijten dat zijn daad aan de basis ligt van een hoop onrecht?
Joost Zwagerman, een van Nederlands meest gelezen auteurs. Auteur van poëzie, kortverhalen, essays en columns. Wat echter het meeste bijblijft, zijn zijn romans: mooie bestsellers als Gimmick!, Vals Licht en De Buitenvrouw.
Zwagermans nieuwe roman Zes Sterren draait rond een eenvoudig, vaak beschreven thema: zelfmoord en de daarbij horende vragen van de nabestaanden. De kleine Justus brengt zijn vakanties door bij oom Siem en tante Tilly, die zelf geen kinderen kunnen krijgen. Dat de jongen er zich kostelijk amuseert, blijkt duidelijk uit het feit dat hij Siem liever als vader had gehad. Na zijn middelbare studies kan Justus aan de slag bij oom Siem. Vanaf dan doorkruisen ze samen Nederland, op zoek naar hotels van allerlei slag die becommentarieerd worden in het door Siem opgerichte blad Goedemorgen.
Dat is de informatie die de lezer meekrijgt in de eerste bladzijden van de roman. Naar het hoe en waarom van de zelfmoord valt nog te gissen, maar Zwagerman zou Zwagerman niet zijn als hij niet op die geniale wijze zorgvuldige aanwijzingen gaf voor het verdere verloop van het verhaal. Zijn romans hebben steeds de opbouw van een cirkel. De chronologie is zoek, er wordt verwezen naar wat er gaat gebeuren, naar wat er reeds plaatsvond, maar op zo’n manier dat pas na lezing van het volledige boek de puzzelstukjes op hun plaats vallen.
Net op dat vlak valt Zes Sterren een beetje tegen. Vals Licht krioelt van de plotwendingen. Daar is in Zes Sterren echter weinig sprake van. De puzzel is te vroeg compleet. Maar misschien was dat juist Zwagermans bedoeling: een lezer die een heel boek lang op een wending wacht en die niet tegenkomt, wordt namelijk ook verrast (maar aangenaam is anders natuurlijk).
In Zes Sterren herkennen we een getalenteerd schrijver die eenvoudigweg de verkeerde verhaallijn heeft gekozen. Zwagerman bewijst weer maar eens dat het verhaal de lezer ook zonder ellenlange zinnen en beschrijvingen kan meeslepen. Ook zijn metaforen en symbolen zijn goed gekozen. Zo heeft Siem een ware angst om naar het buitenland te gaan. De man rijdt heel het land af, maar zweert bij het Nederlandse provincialisme en is verzot op de zogenaamde C-wegen. Zijn vrouw Tilly komt als vertaalster van Engelstalige boeken zelden het huis uit, maar door die boeken is zij in staat de wereld te ontdekken vanuit haar huiskamer. Hij doet met andere woorden waar zij van droomt en vice versa. Heel het boek door beschrijft Siem hoe hij de wereld ziet, welke kleine dingen hem blij maken. Hij lijkt een gelukkig man.
De titel van de roman verwijst in de eerste plaats naar het werk van Siem. In het magazine Goedemorgen worden immers sterren (maximum 5) toegewezen aan de verschillende hotels. Deze worden overigens niet op basis van kwaliteit toegekend, maar eerder naargelang de bereidheid van de hotelmanagers om te adverteren in Goedemorgen. Verder noemt Siem Tilly verscheidene malen zijn "5-sterrenvrouw", niemand kan aan haar tippen. Misschien staan de zes sterren ook voor de zes hoofdpersonages in het boek, maar dit is misschien een beetje vergezocht voor deze toch wel oppervlakkige roman.
We hopen alvast dat dit alles niet betekent dat Zwagerman "uitgeschreven" is en in de toekomst geen originele onderwerpen meer zal aansnijden. Ondanks de zwakheden is Zes Sterren een aanrader, al was het maar omdat we nu de oudere werken van Zwagerman (nog) beter weten te appreciëren.