De Tijd :: Risquons-tout

Risquons-Tout is voor Filip Vanluchene veel meer dan alleen maar de naam van een
West-Vlaams gehucht. Alles doen voor de vooruitgang en dan vooral in hun portemonnee. De Tijd
brengt een fascinerende voorstelling over ‘alles op alles zetten’.

In een zeer eenvoudige setting, een suggestie van een cafévloer, acht simpele
stoelen, enkele muziekinstrumenten, een overwinningsbeker en een denkbeeldige wand opgebouwd uit
32 foto’s, brengen Bob De Moor, Dirk Buyse en Jurgen Delnaet het verhaal van de opmars der
vooruitgang in het West-Vlaamse gehucht Risquons-Tout. Ze gaan allen gekleed in een fanfare-uniform.
Slechts één personage, de simpele weversknecht Victor Drouillon speelt muziek, maar
het versterkt de dorpssfeer.

Het dorpje Risquons-Tout was ooit een belangrijke smokkelpost aan de grens met Frankrijk.
Het stuk met dezelfde naam draait om de aanleg van een autosnelweg en de verrijking van het
persoonlijke kapitaal. In dit imperium van textielbaronnen en andere kleine zelfstandige
ondernemers is het echter Victor Drouillon, de eenvoudige weversknecht, die de dupe van de
vooruitgang lijkt te zijn.

In 39 korte taferelen ontplooit zich een complex geheel van relaties en wordt het al snel
duidelijk dat de zes verhalende personages alles op alles willen zetten in de naam van de
vooruitgang. Hun plannen en discussies krijgen vorm in hun stamcafé De Patria terwijl hun
respectievelijke vrouwen de behoefte voelen zich in te zetten voor het goede doel. Welk doel, dat
weten ze nog niet, maar aan goede doelen is er keuze te over om de opbrengst van de fancy fair te
besteden.

Een aantal plaatselijke ondernemers komt geregeld over de vloer in café De Patria:
de wever van biljartlaken Glorieux, de handelaar in oosterse tapijten Vercruysse, de glashandelaar
Callewaert, de boekhouder Mattijs, de handelaar in vasttapijt op rollen Geldof en de eenvoudige
weversknecht in dienst bij Glorieux, Victor Drouillon. Zoals de aanleg van de snelweg vordert, zo
snel weeft men het tapijt. Tussen al die heisa vindt men de eenvoudige klachten en het eenvoudige
leven van weversknecht Victor die samen met zijn zus in het ouderlijk huis nabij de nieuwe snelweg
woont.

De rijke industriëlen willen de woonst van Drouillon kopen en ombouwen tot een
rendez-voushuis. Vlakbij de snelweg is zo’n huis goud waard. Voor Victor maakt het eigenlijk
niet uit. Het belangrijkste voor hem is muziek te kunnen spelen in de bunkers van de voorbije
wereldoorlogen. In alle rust en stilte, daar waar niemand hem hoort.

De enige die hem een beetje begrijpt is de industrieel-op-jaren Glorieux. De Moor speelt
hem als de archetypische patron, die zijn werknemers nog met liefde behandelt en hen aanmaant
zichzelf te verzorgen, en bij Victor is dat nodig want zijn lippen zitten onder de koortsblazen.
"En daarmee dan tegen het koude koper van die trompet!" Ook Delnaet en Buyse zetten hun
personage(s) meer dan geloofwaardig neer.

Doordat drie acteurs negen personages opvoeren wordt een soms verwarrend geheel van
vertellingen, indirecte redes en dialogen geweven. Meerdere malen worden in het stuk sprongen
doorheen ruimte en tijd gemaakt en de personages verschuiven geregeld van acteur. Geen voorgekauwde
theatertekst, maar een meerstemmig verhaal. Daardoor wordt het verhaal boeiend en raak je er niet
snel op uitgekeken. Het stuk zit bovendien vol anecdotische gegevens en intriges die in het
verhaal ingebakken zijn als ware het een Vlaamse soap. Ondanks de humor die het stuk doorspekt,
blijft het echter een verhaal van lijden.

Naar het einde toe verlaat Vanluchene het pad van het realisme en weeft hij aan zijn
verteltapijt een fantastisch aspect. Eenmaal de bouw van de autostrade — mede dankzij de
inzet van het leger — voltooid is en de moderne handelskaravanen over en weer beginnen te
reizen, komen ook de reisverhalen van Vercruysse tot een hoogtepunt. Nu gaat het verhaal pas
breeduit en bereikt het een epische dimensie die de gevolgen van de vooruitgangsdrang duidelijk
maakt en tegelijk ridiculiseert.

Zoals Filip Vanluchene wel vaker doet, is de verhaallijn van Risquons-Tout erg
eenvoudig en weinig spectaculair. Ook deze keer is de rode draad van het verhaal een banale
gebeurtenis in het leven van alleman. De aanleg van de autosnelweg nabij Risquons-Tout is de
aanleiding van het hele stuk. Het revolutionaire van Vanluchenes theaterteksten zijn echter de
conventies die hij achter zich laat: van de eenheid van tijd, ruimte en personage is geen sprake
meer. Zijn personages dwarrelen doorheen het verhaal zoals de bladeren van de bomen vallen.

De acteurs zetten al die omwisselingen moeiteloos om en schakelen probleemloos over van
spelpersonage op vertelpersonage. Wellicht komt het omdat regisseur Lucas Vandervorst zijn acteurs
heel erg bewust gekozen heeft. Het Gentse trio De Moor, Delnaet en Buyse is immers erg vertrouwd
met de teksten van Vanluchene.

Het grote, ingewikkelde tapijt van relaties dat gedurende de voorstelling geweven wordt,
staat in schril contrast met de eenvoudige plot van het verhaal. De vertelling wordt door de drie
acteurs op een prachtige wijze neergezet.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in